.....

Dansend op het water van fluwelen golven ontluikt het ochtendlicht langs de schaduw van de horizon. De wind berooft de duisternis van haar geheimen en overspoelt de hemel met ontastbaar licht. Mijn ogen kunnen die beelden niet meer dragen. Ik raak verblind door de schimmen van de dag. De schittering van de golven neemt mij mee, ver, heel ver. Maar wanneer ik eindelijk ben gestrand op de wolken der eenzaamheid, onthult de hemel haar gewaden. Mijn lichaam kent zelfs geen warmte meer. Stralend van het zonlicht zweeft het engeltje naar mij toe. Engeltje prevelt mijn naam en sleurt me mee, de geheimen van het leven in zich. De schittering van haar vleugels verdooft mijn ogen tot ze onverwacht oplost in het niets en ik verschrikt uit de sluier van mijn dromen tuimel. De wind sluipt langs de muren van mijn gedachten en zucht wanneer de sterren het avondlicht wegsoezen. Mijn lippen proeven zoute tranen wanneer achter mijn ogen de dag weer verschijnt en de nacht van haar kleuren wordt beroofd. En dan kruip ik verveeld weer mijn levenskist in, want ik crepeer nu in de brandende gedachten van mijn eigen schaduw. Woeste golven drijven op de zee van realiteit en spoelen me aan op de oever van de dood. Mijn lichaam weigert nog te ademen. Ik raak verstikt in de weefsels van nietsbewogen gevoel, wanneer de zucht van een zandstorm mijn bewustzijn meeneemt. Het ruisen van de zee lijkt amper nog te leven en de maan zwijgt stil over de geheimen van de dood. Het gezicht van de duisternis huilt nu zachtjes en alleen de stilte probeert nog te schreeuwen. Maar wanneer mijn hart haar laatste tranen smelt, zweeft het engeltje weer glimlachend langs de randen van mijn ogen. Stil maar, fluistert haar fluwelen mond en haar vingertopje wijst mij aan. Ik kan nu eindelijk weer verschijnen. Geen licht dat mijn ogen verblindt. De gewaden van de duisternis bedekken mijn naakte lichaam. Ik kan weer dansen op het zachte water tot de tranen van de wind mij weer meenemen naar het eiland van het leven. De zon wordt veel te vroeg wakker en wanneer haar eerste stralen mijn gelaat beroeren, grijp ik verschrikt naar de sleutel van mijn hart. Bang dat mijn voetstappen het ritme van de golven zullen storen, slenter ik langzaam naar de oever van de dag. Mijn vermoeide lichaam zakt bijna in elkaar en mijn ogen kunnen mijn tranen niet meer dragen. De hemel brokkelt haar blauwe kleur af en verdwijnt stilaan langs de schaduw van de horizon. Met mijn ogen verblind en mijn oren verdoofd, verschijn ik weer in de dagen van het leven. Ga nu maar, fluistert het engeltje zacht, en ik huil niet meer, want mijn tranen zijn op.
03 jul 2004 - bewerkt op 07 sep 2004 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van wicca_wijf
wicca_wijf, vrouw, 36 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende