311376b ook de passage in Ezra 4, over de tegen-
Q
standers van de úit Babylon teruggekeerde ballingen in Yehoedah, die hij 'de vijanden van Yehoedah & Benyamin' & 't 'volk van 't land' noemt, is mogelijkerwijs niet tegen Samaritanen gericht, hoewel dat wel vaak gedacht is, maar tegen verschillende groepen van Samarianen. 't Is waarschijnlijk niet voor niets dat in geen der profetische boeken v/h Oude Testament de Samaritanen nu zó ook maar genóemd worden, laat staan in negatieve zin! Hoe dàt ook verder zij, wèl is dúidelijk dàt de léiders v/d uit die ballingschap teruggekeerd Yehoedim 'n bepaald ònvríendelijke hóuding aannamen tegenover de in het noorden v/h Lànd àchtergebleven bewoners & dat hééft zéker óók zijn weerslag gehad op de relaties tussen Samaritanen & Jóden. In de Joodse traditie heeft de anti-Samaritaanse in-terpretatid vàn déze passages in íeder gevàl àltijd al de overhand gehad? Toch heeft men ook in 't vróege jodendom soms al 'n genuan-ceerder kijk op de zaken gehàd! Daarvan geven we hier slechts de belangrijkste voorbeelden. We zien dat bijvoorbeeld in de geschriften van de bekendste Joodse historicus uit de oudheid, Flavius Josephus (37 tot ca 100)! In zijn grote werk over de geschiedenis van de Jo-den, Antiquitates Judaicae, vertelt Josefus het Verháál van 2 Kóningen 17 ná (Antiquitates 9.277-291). Wat daarbij al opvalt is het volgende. Josefus vertelt over de complete deportatie van àlle TÍEN stammen v/h Israëlitische Noordrijk & zegt dat de DÁÁRNÁ in Sam-aria gevestigde Kutaeërs vanuit Assyrië hùn éigen god(en) meenamen naar Samaria!
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende