31154101b 'Óók ÌK kan u niet helpen,' zei Ovadyah!
Q
'Ú MÁÁKT ÚZELF ÒNMÓGELIJK IN ISRAËL!
IK NEEM GEEN VERANTWOORDELIJKHEID MEER VOOR UW DADEN, NÒCH VOOR DE DADEN VAN DE KÓNING!'
'Wáár gaat u héén Ovadyah?' vroeg ik bevend.
'Terug naar mijn vaderstad!' zei hij.
'Ik kan niet zonder uw raad,' zei ik.
'Die u in de wind slaat,' zei Ovadyah. Hij wendde zich van me af & legde zijn handen tegen z'n borst. 'Mijn besluit staat vast,' zei hij.
'Ik geef u nog 'n laatste raad voor ik vertrek: verzet u niet tegen de God die hemel en aarde gemaakt heeft! Búig coor zij wetten en overtreed ze niet. Leef uw leven met gepaste ernst. Leer zwijgen, geduld oefenen en dienen. Zeg uw stadse hoogmoed voor altijd vaarwel, want hij voert u naar de afgrond!'
Ik opende mijn mond om hem van repliek te dienen, maar zijn blik legde mij het zwijgen op.
'Ik WÉÉT wàt Ú wìlt zeggen, maar u gelooft uw eigen woorden niet! U hebt een groot kwaad gedaan. U kunt er beter het zwijgen toe doen. Doe me het genoegen me niet langer op te houden.'
Ik staarde hem machteloos aan. Mijn ogen schrijnden. Daar stond de betrouwbaarste man die ik kende, maar ik kon hem niet voor het Hof behouden.
'GA!' schreeuwde ik, woedend van machteloosheid. 'GÁ, oude man! Waar wàcht u nog op?'
Hij ging.
Ik was ziek,
mijn braaksel was galgroen. Ik was alleen in Israël.
Tyrus was een vreemde stad, mijn Vader zou me slechts met moeite
herkennen, mijn kinderen roepen niet meer om mij, mijn man was
een dreinend kind geworden. Het leven viel me bitter tegen.
Toen ik jong was deed ik niets anders dan
verlangen naar later, maar
later bracht slechts
honger naar
vroeger...
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende