Q
DÀCHT DAT 'T EIND V/D WÉRELD NADERDE! DE STILTE V/D DOOD TROK BIJNA TASTBAAR M'N LICHAAM BINNEN!
OOK TOEN HEB IK GEDACHT AAN 'N VRIJWILLIGE SPRONG, WANT IK KÒN IMMERS NÈRGENS ÀNDERS HÉÉN? ALS ACHAV NU AL NIET MEER BEGREEP DÀT ÌK MÍJN MISDAAD HAD BEGAAN OM HÈM, DÀT HIJ MÍJ NÚ NÍET IN DE STEEK MÒCHT LATEN, WÀT WÀS DÀN MÍJN LEVEN NÚ NOG WÁÁRD? IK WAS HEEL ERG KLEIN ÈN NIET IN STÁÁT OM HET GEWICHT VAN NAVOTHS DOOD ÀLLÉÉN TE DRAGEN.
IK STOND AAN HET VENSTER EN TUURDE IN DE NACHT. IK DACHT AAN HET MEISJE DAT IK OOIT GEWEEST WAS ÈN KÒN MAAR NIET BE-GRIJPEN HÓE DÀT ONSCHULDIGE KIND TOT ZÙLK EEN VERSCHRIKKELIJKE DAAD GEKOMEN WAS. HET LEVEN HAD ME VERRADEN EN VERKOCHT, DE GODEN WAREN ME VAN GEEN ENKEL NÙT GEWEEST, MIJN LÍEFDE HAD IK VOORGOED VERSPEELD?! HET WAS MET MIJ GEBEURD! MAAR TÒCH LIEP HET ANDERS EN MINDER BITTER DAN IK AANVANKELIJK GEDACHT HAD, want nog diezelfde nacht stond Achav, in rouwgewaad, aan mijn deur. Hij stond daar maar, steunend op de arm van Meribaäl en zweeg! Ik wachtte met gebogen hoofd op 'n nieuwe scheldtirade, maar toen was er opeens zij stem, heel íel als van 'n jonge vogel, die vroeg: 'BÈN je nog bóós, IZEVEL?
't Was gemakkelijker om de wind of de regen te begrijpen dan DÉZE man, zoveel is wèl zeker! Hij wàs zó grillig als een god. Nooit kòn je zíjn gemoedstoestand voorspellen. Ik had hem lief, ik kòn niet anders, ik was vergroeid met hem. 'Nee,' zei ik, 'ik ben niet boos.' ......
Hij liet Meribaäl los & schuifelde naar mijn bed. Hij huiverde. Ik vond zijn klamme hand & kuste die. Ik hoorde hem slikken, zijn keel was droog. ''t Ìs moeilijk voor 'n mens,' zei hij schor, 'heel moeilijk.' 'Ja Achav,' zei ik. 'Té moeilijk,' zei hij. 'Het leven valt me zwaar.' ÌK gaf geen antwoord, maar legde zijn hand tegen mijn gloeiende gezicht. Ik wìst wàt híj MÍJ zeggen wilde: hij gaf het leven òp, hij wilde níet meer vèrder. 't Vreemde was dat zijn besluit me rust gaf, terwijl ik van hem hield. Ik zag geen toekomst meer voor hem, voor òns, ik volde het einde van zijn krachten naderen en àls ÌK hèm dan móest verlíezen, dan LÍEVER aan de dóód dàn aan het bàrre leven dat al op 't PÙNT stònd heel onze liefde te vernietigen? Ik voelde de grootsheid van zijn besluit, dat vaststond als 'n húis & ik hèrádemde, & ik weet niet of ÍEMAND dit begrijpen kan: zijn dapperheid opende 'n allerlaatste, verdrietige ruimte waarìn we kònden ademen ................