Q
ZEVEN DAGREIZEN VAN YEROESJALAYIEM, DÁÁR WÀS ELISA, DIE BLIJKBAAR ONOPGEMERKT MET 'T LÉGER MEEGETROKKEN WÀS?!! JE KÙNT HÍER WAARACHTIG GEEN HOEK [OF BÓEK] OMSLAAN OF ER SPRINGT JE EEN PROFEET TEGEMOET ALS EEN DUVELTJE UIT EEN {HEILIG} DOOSJE!? Één van Yóràms Óversten had de profeet herkend & wìst dat híj in de buurt was van 'n uitgedroogde wadi! De drie koningen daalden àf naar de bedding èn vònden hèm! 'MÀN GÒDS!' zei Yoram, 'WE KOMEN Ú RAADPLEGEN OVER DE DROOGTE. HÓE KÀN HET DÀT DE HÉÉR ÒNDER HÉÉFT LÁTEN ÒPTRÈKKEN TÉGEN MÓÀV EN DÀT WÍJ NÚ GETOFFEN WORDEN DOOR DEZE RAMP?!' Elisa keek de koning van ÌSRAËL aan alsof híj kruipend ongedierte was en zei: 'WÀT HÈB ÌK MÈT Ú TE MÁKEN? GA NAAR DE PROFETEN VAN UW VADER EN MOEDER!' JAWÈL, Ìsraëls Proféten sloegen een gehéél eigen tóón áán TÉGEN hùn Kóningen! Ìk hèb er nog nóóit aan kùnnen wènnen! Of ze nu Dawiedewiedewied, SJLOMO, ACHAV OF YORAM HEETTEN, ze líeten zich àllemáál àfblàffen àlsòf ze ònder ge-schikten wáren?! 'NÉÉ,' zei Yoram,'IK WIL DE GOD VAN ISRAÈL RAADPLEGEN, WANT HÍJ HÉÉFT DEZE DRIE KONINGEN GESTUURD ÈN NÚ MÓET HÍJ MÍJ MAAR EENS ÚITLEGGEN WAAROM WE IN DE PENARIE ZITTEN!' Yosjafat stond er als 'n schááp bij, terwijl de koning van EDOM zich juist amuseerde met dit hele gekrakeel?! 'IK ZWEER BIJ GOD,' grauwde de profeet, 'ALS IK NU GEEN REKENING WILDE HOUDEN MET YOSJAFAT, DE KONING VAN YEHOEDAH, DÀN ZOU ÌK ME GEEN BÀL VAN Ú AANTREKKEN! Maar góed, láát een citerspeler aantreden & ik zal zíen wàt ik kàn dóen!' Tóen lieten de koningen 'n citerspeler naar de wadi komen, òpdàt déze zó met zóet snarenspel Elisa's übergevoelige profetenzíel zou balsemen & vóórbereiden! Plieng, ploeng, ploeng, plieng, ploeng, ploeng... enzovoorts etceterara! Het zal wel heel mooi geklonken hebben in zíjn óren, want de profeet kreeg er tranen van in zijn ógen! En jawel hoor, dé HÀND vàn zijn HÉÉR kwàm òp hèm! Hij spràk: 'Dit zegt de Héér: "MAAK IN DÌT DÀL 'N GROOT AANTAL GREPPELS, WANT OOK AL ZÙLT Ú HEEL GÉÉN WÌND VOELEN & GÉÉN STÒRTREGEN ZÍEN, TÒCH ZÀL DÌT DÀL VÒL WATER STROMEN, ZODAT U KUNT DRINKEN, & 'T VEE & DE LASTDIEREN OOK!" Èn dàt ìs nog maar 'n kleinigheidje i/d Ogen v/d Héér, want Híj zâl bóvendíen MÓÀV ìn úw màcht géven, zodat ú alle burchten èn de allerbeste steden zùlt ìnnemen & alle vruchtbomen zùlt vèllen & àlle waterputten dichtgooien & alle goede akkers zó dàn met veel rotsstenen geheel zult gaan bederven!'