31312gkbvo5151 de mensheid jankt èn kermt ~~~~~~~~

Q
WIE HEEFT ER BAAT BIJ DE STAPEL VERSCHRIKKINGEN DIE MIJN LEVEN WAS TUSSEN DE ZÉÉ & DE RIVIER?
IK HEB GEZIEN HOE MOEDERS HUN ZONEN KOOKTEN EN OPATEN OMDAT ZE HONGER HADDEN!
DE JAMMERKLACHTEN VAN HEN DIE VÓÓR MIJ WAREN ZIJN NAUWELIJKS VERSTOMD OF ZE WORDEN OVERSTEMD
DOOR HET GILLEN VAN MIJN GENERATIE?! WÀT DÉÉRT Ú ÒNZE PÍJN, Ú GÁÁT ÚW ÉIGEN MARTELGANG!?
MAAR ONOPHOUDELIJK KNAAGT MIJN NIEUWSGIERIGHEID AAN MIJ:
hóe
draagt ú hèt, wàt houdt ú gáánde? Ìs het úw vróómheid die ú tróóst?
Dàt ú gedáán hèbt wàt de góden van ú wilden? Maar: KÙN je dé wìl vàn àlle góden dóen? Máák je geen vijanden
door de éne te bewieroken & de àndere te verwaarlozen? Vréést ú de wraak v/d verwaarloosde niet? Òf, àls ú slèchts één
GÒD KÈNT, zoals de Yahwisten ZÈGGEN te dóen èn ú BÈNT vróóm èn díent hèm [en of háár) úw héle (òf korte) léven, tot wíe
òf wàt wèndt ú zich dàn? Ìs dàn de hémel niet wànhópig léég? Víjàndig léég? Àlsòf dé mèns zó nu eenmaal àlléén ìs tussen komen
& gáán, zònder god, náákt ìn 'n íjzige WÌND? Òf ìs ùt níet vróómheid, maar de líefde díe ú òp de béén houdt?
Maar ìs de líefde niet een fantasie die je met jonge, sterke lòngen steeds níeuw léven ìn móet blijven blázen & die in al onze ouderdomsbelevenissen, wanneer we haar wellicht nog wel 't allermeest NÓDIG HÈBBEN òns bij gebrèk aan kràcht òntvàlt?
Ìs het niet míjn GELÙK dat Achav gestorven ìs toen mijn droom, dan wel bekrast als un tévéél geschuurde Pàn, nog héél wàs?
Waaròm springt de mens niet úit 'n vènster zodra hij klimmen kàn? Omdat hij hoopt! Ìk hèb gehóópt:
èr ìs GELÓÓF, líefde & hóóp, déze dríe: maar de meeste van deze ìs & blíjft dé hóóp? Er ìs 'hópen'
omdat/opdat er zóvéél moois is! [DAT HEEFT OOK MOR VAN ZIJN MOEDER GELEERD!]
Vróeger hoefde Ìk in míjn nóód maar aan dé Zéé te dènken & m'n hart schóót vòl van HOPE, WANT HOE KAN ER
ZOIETS SCHOONS IN & OM ONS HEEN BESTAAN, ZÓ'N úitgestrekte òntroering als ze geen spiegel ìs vàn dé bedóeling?
Hóe kàn íemand naar de Zéé kijken, zònder in z'n hàrt te vóelen: zó hóórt hèt!?! Toen ik ietwat ouder werd,
begòn ik dwars door de viezigheid, de hònden & de melaatsheid héén de schoonheid van Samaria te zien! SÒMS,
heel vroeg in de morgen, wanneer de zòn nèt òp was en de lùcht nog kìl,
en ik vanuit m'n venster naar de daken keek, was daar de plotselinge hóóp: àls de mens dìt schoons kàn bouwen, wàt kan hij dan nog meer?

03 apr 2018 - bewerkt op 06 apr 2018 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 79 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende