31364gkbvo5175 toen Yehu úit 't zicht was, ~~~~~~~

JÁGEND OP ACHAZIYAH, GING IK MET MERIBAÄL DE POORT UIT. ER LIEPEN WAT MANNEN MET ONS MEE. WE KWAMEN BIJ YÓRÀMS STRIJDWAGEN. YORAM LAG NAAST DE WAGEN OP DE GROND. ZIJN PAARDEN KÉKEN STIL NAAR ZIJN GEZICHT. ER WAS WEL IEMAND DIE DE PIJL UIT YORAMS LICHAAM WILDE TREKKEN, MAAR DÀT LIET ÌK NÍET TOE. IK DEED HET ZÈLF. IK TROK HEM UIT ZIJN BORST. HET WAS ZWAAR WÈRK, IK MOEST MET BEIDE HANDEN TREKKEN. TOEN LEGDEN WE DE KONING IN ZIJN STRIJDWAGEN EN BRACHTEN HEM BINNEN DE MUREN VAN YIZREËL. WE BEGROEVEN HEM IN DE STAD. IK LIET DE PIJL DOOR MERIBAÄL BREKEN EN IK LEGDE HEM AAN YORAMS VOETEN, ZODAT HIJ IN HET DODENRIJK WÉTEN ZOU DÀT ÍEMAND DE PIJL BESTRAFT HAD VOOR ZIJN OZO DODELIJKE WERK! YEHU HAALDE Achaziyah ìn tot bìnnen 't bereik van zijn boog! Hij raakte de koning van Yehoedah op de hèlling naar
GUR bij YIVLEAM, maar Achaziyah was niet op slag dood. Hij wist te ontkomen naar MEGIDDO, dat op tijd zijn poorten voor Yehu sloot.
't Láátste bericht luidt dàt Achaziyah dóód is, maar dat Yehu eerst zijn lijk wil zíen, vóórdàt híj van Megiddo wègtrekt. Misschien duurt 't dááròm zó Làng vóór hij kòmt, misschien probeert de bevelhebber van Megiddo voor míj tíjd te rèkken omdat hij niet wéét dàt mijn toestand hópeloos ìs? Yehu ZÀL de troon van Samaria bestijgen, en Athaliyah die van Yeroesjalayiem! 'n Blóederig spàn! Mijn dochter zal met precies evenveel íjver uiterst nijver het Huis van Dawiedewiedewied uitroeien als Yehu het Huis van Achav. De Arameeërs zullen juichend béide landen in Bezìt némen, & àls zíj 't niet doen, dàn doen de Assyriërs het wel?! Tyrus zal zíjn vijanden àfkopen & overleven, maar ik vrees voor het lòt vàn ònze lànden, voor Israël ÈN voor Yehoedah, want zíj gáán ten ònder áán getwìst! Als ÍEMAND zegt: 'god zal ons redden', dàn ìs híj 'n misléider! Hééft soms één van de goden van de volken zijn land ooit kùnnen rèdden uit de màcht vàn de koning van Assyrië? Zóuden ze dan Samaria uit diens macht redden? Ik begrijp die vóórliefde & 't vóórspèl van de profeten niet! Hèbben ze dan ècht HÈT òngeluk líef? WÌLLEN ze dé òndergàng vàn dìt VÒLK? Ze wéten toch dat Yehu zich ZÀL ònderwèrpen aan de Assyriërs, dàt VÒLK zònder GENÁDE? Ze wéten toch dàt de hàndel met Tyrus ònòntbéérlijk ìs vóór dìt LÀND? Waaròm stúren ze dan áán òp zó'n breuk met mijn vaderstad door MÍJ te laten vermóórden? Ìk zóu het WÌLLEN wéten, maar ÌK WÉÉT HÈT níet!