Q
MIJN VADER IS DOOD, MIJN GELIEFDE MAN IS DOOD, MIJN ZONEN ZIJN DOOD, MIJN DOCHTER IS 'N VREEMDE VOOR MIJ!
Ze is 'n dagreis van me verwijderd, maar ik weet dat haar paleis voor mij geen toevlucht is. Ik blijf hier. Ik spring uit 't venster & heb nu mijn tekst goed voorbereid. Ik zal zeggen: 'Hóe vóel jíj je nu, ZIMRI, moordenaar van de koning?' Want ik weet dat Yehu, die in wezen onderdanig is & hogergeplaatsten als 'n hond naar de ogen ziet, zich verschrikkelijk voelt omdat hij zijn koning heeft omgebracht. Hij zal naar me òpkijken en ik kijk vanuit mijn hoge standpunt op hèm néér! Hij zal me zien, zo mooi als ik maar KÀN zíjn, gekleed in mijn waardigheid! Dàt ìs míjn wraak, dat híj dáár ìn de laagte is, als koningsmoordenaar, en ik in de hoogte, als koningin-moeder & prinses van Tyrus. En dat ik spring, mijn eigen dood kies, voor zijn schennende hand me kan bezoedelen. O goden sta me bij, maak me dapper, bewijs me deze laatste eer. Mijn hand is dodelijk vermoeid. Ik wil mijn laatste woorden aan mijn koning wijden. Achav & ÌK, we waren mooi! Ik hield van hèm, hij hield van mooie vrouwen. Dàt wàs HÈT verschìl: misschien is dàt wàt mannen van vrouwen onderscheidt...
De liefde van 'n man wordt over zoveel dingen uitgespreid: over zijn wagens & z'n paarden, zijn werk & z'n spélen, dat hij ten slotte z'n hart nooit helemaal aan íets òf ÍEMAND gééft? Ik treur daarover niet, want mijn liefde voor hèm was goed voor twee of drie, hij leefde als 'n kind in mijn schoot, zwak & hunkerend naar geborgenheid. Maar 't raadsel is groot, want als hij alleen 'n zwak, afhankelijk kind was geweest, wat wàs er voor mij dàn méér óvergebleven dàn 'n soort moederschap? Nee, hij was daar tegenover ook verbazend sterk, 'n god gelijk, die ik kreunend van devotie in mijn armen sloot! Arme Navoth! Ik kon 't niet verdragen als iemand Achavs kleinheid ont-hulde of zijn grootheid niet zag. Nu ik veel ouder ben dan Achav, nu weer ik dat zijn raadsel mij té zéér òmslóót, dat híj me zozéér ver-blindde dat ik mijn gevoel voor goed & kwaad verloor. Er bestaat daarvoor geen verontschuldiging & wat gebeurd ìs, is gebéurd. Mogen de goden mij genadig zijn. Geduldige lezer, u die 'n miljoen jaar na mij leeft & wijzer bent dan ik, ÌK zèg Ú nú vaarwel, want er is aan de hórizon beweging! 't Vàlt me zwaar Ú te verlaten, want nu ik mijn gedachten aan Ú toevertrouwd hèb, lijkt 't àlsòf ÌK Ú KÈN! Ik moet nu gaan. Ik spring de koning tegemoet. Wij zíjn àl onze verhalen, overal & àltijd wéér! De bevrijding van ons lòt ligt in 't wòrden van wat ik al BÈN gewòrden van begin tot einde? Onze sprookjes, verhaaltjes, liedjes, vertellingen, samenspanningen & ontlastingen: 't verhaal ìs al wat DÓÓRGÁÁT, ontdekt, beleeft, zingt, luistert, déélt & verwikkelt tussen oerknallen & zwarte gaten. Wie niet weg is wòrdt gezíen! In dagboeken van planten, dieren, mensen, dingen & codes ligt alles verborgen wat er was, is & zal zijn: wij maken deel uit van dit gehéél.