ANTROPOMORFISMEN ZOVEEL MÓGELIJK VERMÉDEN BIJ 'T SPREKEN OVER 'G D' (dwz. dat men over god niet meer spreekt in termen van mensvormigheid)! De aanwezigheid van 'engelen' draagt ertoe bij om 't spreken in mensvormige godsbeelden te reduceren.
Engelen zijn 'schepselen van god' & 'staan hem volledig ten dienste'; zij éten & drinken niet want ze zijn 'volmaakte geesten', die 'de af-stand tussen g d & mens overbruggen' & 'als boodschappers tussen hen fungeren'? 'G ds màcht kàn tot úiting worden gebracht door zijn engelen, die dan ook als 'uitvierders van zijn wil' vaak 'KRACHTEN' genoemd worden! De SAMARITÁNEN hebben, anders dan de Jóden, nooit 'n uitgebreide hiërarchie v/d 'engelenwereld' ontwikkeld; daarom zijn er dan ook maar weinig 'namen van engelen' bekend terwijl we er uit Jóódse bronnen 'honderden' kennen? Ook kent 't Samaritanisme geen 'gevallen engelen' (of 'demonen'
! Als 'koning v/h heelal is G d' ook 'almachtig'? 'G ds Àlmacht úit zich' o.a. daarin dat 'hij de vier elementen (aarde, water, lucht, vuur) naar believen zal blijven manipuleren' ten gunste van zijn Vòlk ISRAËL (Strijder G ds), zoals hij bv. 'deed bij de vele natuurwonderen bij de uittocht uit AeGYPTe'
(zie Santorini: oorzaken & gevolgen)?! 't "Kóningschap van G d" impliceert voor de Samaritanen ook dat zij in principe voorstanders zijn van 'n theocratie waarin 'n hogepriester (maar dan wèl 'n Samaritaanse) 'namens G d de leiding heeft'!?
I/d meeste gevallen echter was over G ds Kóningschap of Kóninkrijk gedacht in eschatologische termen (we komen op diverse voorstellingen omtrent 't einde der tijden & 't HIERNAMAALS later ook wel weer terug?)! 'G d' heeft géén substantie òf vòrm! Zoals de liturgie 't zegt, "GÒD ZIET ZONDER OGEN,
HOORT ZONDER OREN, WORDT NIET OUD, EN HEEFT GEEN WOONPLAATS, NÒCH IN DE HÉMEL NÒCH OP AARDE!' En tòch ìs déze ozo & geheel 'onlichamelijke g d' ALTIJD ACTIEF, maar àl z'n activiteiten wòrden uitsluitend 'verricht door Zíjn Wìl', dwz. ze komen voort 'uit Zíjn Wilsbesluit' (waarbij 't laatste identiek is 'aan z'n goddelijk scheppingswoord'? 't Ìs dankzij z'n onlichamelijkeid dàt G d alomtegen-woordig kàn zijn & dat z'n transcendentie níet in mindering komt òp zijn immanentie! Ook staat 'G ds AANWEZIGHEID' op de Berg Gari-zim níet op gespannen voet met z'n ALOMTEGENWOORDIGHEID {'waarhéén 'n mèns zich ook wendt, dáár vìndt hij Ú,' zegt de liturgie)!
De wijsgerige problemen omtrent transcendentie die hier nog liggen zijn echter nooit volledig uitgewerkt & doordacht i/d Samaritaanse traditie? Hùn primaire zorg was & is veeleer èlke vorm van 'mensvormig spreken over g d' te vermijden~~~