32146JS119 de Óvergang v/d eerste naar de tweede
Q&@
HOOFDPERIODE
V/D GRIEKSE WIJSBEGEERTE/GESCHIEDENIS
VORMEN DE GRIEKSE SOFISTEN, DIE, WANNEER WE HUN WERKZAAMHEID
ACHTERAF BESCHOUWEN, DE TEGENSPRAAK IN HET TOT DUSVERRE ONTWIKKELDE WIJSGERIGE DENKEN BLOOTLEGGEN,
DOORDAT ZIJ DIT DENKEN ALS ONVOLDOENDE BRANDMERKEN, TEGELIJK DE WEG BEREIDEN VOOR DE DRIE GROOTSTE DENKERS
DIE GRIEKENLAND VOORTGEBRACHT HEEFT: SOKRATES, PLATO & ARISTOTELES, DIE IN DEZE VOLGORDE ELKAARS LEERLING WAREN.
IN HÈN bereikt 't Griekse denken z'n ongeëvenaard hoogtepunt. Alle sederdien bekende takken van wijsgerig onderzoek worden in deze periode gevormd: logica, metafysica, ethiek, natuurfilosofie, staatsfilosofie, esthetica, pedagogie; door Aristoteles werd het geheel in 'n systeem verenigd?! DÉZE eigenlijke bloeitijd v/d Griekse wijsbegeerte, tijdens welke Athene, HÈT geestelijk middelpunt is - men spreekt dan ook wel van 't ATTISCHE tijdvak - begint met het optreden van de sofisten omstreeks het midden v/d 5de eeuw & strekt zich verder úit tot aan de dood van Aristoteles in 322 BCE. Vergeleken met de politieke geschiedenis van Griekenland valt het zwaartepunt van deze periode reeds na het gouden tijdperk gedurende de politieke achteruitgang?! Evenals andere volken hebben de Grieken hun grootste geestelijke rijpheid eerst bereikt, toen hùn vrijheid verlóren was gegaan ÈN de schaduw van de ondergang zich ook over hùn rijk verder ging blijven uitspreiden - pas in de schemering ontplooien de uilen van Minerva hùn vlucht, naar 't woord van Hegel!? Vandaar dat we zo nu ook aan deze periode nog de grootste aandacht willen blijven wijden?! De 3e, langste periode omvat de tijd v/d dood van Aristoteles tot aan de geleidelijke, uiteindelijke opslorping in de zgn. christelijke maatschappijen. Zíj is gekenmerkt door het feit dat de zìn voor een verder natuuronderzoek sterk afnemend is. De scholen die 't eerste deel van dit tijdvak beheersen, de STOA & Epicurus, RICHTEN hùn belangstelling in hoofdzaak op de mens ÈN de ethiek. Hetzelfde geldt voor de gelijktijdig werkende sceptici! Uit de vermenging van deze scholen met die v/d voorafgaande periode ontstond 't zgn. ECLECTICISME! I/d eerste eeuwen AD smolten platonische gedachten met de elementen uit de Oosterse mystiek sámen i/h néo-platonisme! De filosofie van deze tijd draagt de naam v/d ná-aristotelische ~~~~~~
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende