35304hk114 Dàt wònderen mógelijk zíjn en dàt ze...
PLAATSVINDEN
WORDT OOK AL IN DE TIJD VAN HET "NOT" EN IN HET HEIDENDOM VERONDERSTELD!
Wonderen worden aldus liever niet gezien als iets wat strijdig is met de natuurwettelijke orde,
maar wekken verwondering op? Ze vertegenwoordigen iets wat boven het gewone menselijke
vermógen úitgaat, wat voor de mensch onverklaarbaar is, waarachter zich een andere macht -
de macht van G d òf juist 'n bóze màcht - verbergt. Dàt óók Yesj 'wonderen' heeft gedaan, is
voor de euangelisten en hun tijd van belang. Maar nòch 't natuurwetenschappelijke, noch het
geschiedwetenschappelijke denken was destijds ontwikkeld. En waarom zouden niet óók alle
voorstellingswijzen & uitdrukkingsmiddelen als Epen & Hymnen, Mythen & Sagen geschikt zijn
om te getuigen van het werk 'van de LÉVENDE G d'? Aan een wetenschappelijke verklaring of
't bewijzen v/d 'wonderen' dacht destijds níemand! Nergens i/d euangelies wordt beschreven
hoe het wonderbare voorval precies plaatsvond. Er volgt geen medische diagnose v/d ziekte,
geen opgave v/d therapeutische verschijnselen! Waaròm zóu men? De euangelisten wilden al
met al helemaal niet binnendringen ì/d vermelde gebeurtenis! Ze hèffen die òp: ze verklaren
níet, maar willen 'verheerlijken'?! Die wonderverhalen zijn níet bedoeld als beschrijving, maar
òm be-wònderding te wèkken: zoiets 'groots heeft G d gedáán' dóór 'n mènsch!? Er wordt dus
niet gevraagd òm te gelóven dàt wònderen mógelijk zíjn òf dàt 'n bepaalde gebeurtenis nu zó
ook wèrkelijk een WÒNDER ìs! Er wordt eenvoudig verwacht dat we geloven dat G d in 'n mens
dïe ZÓÍETS dóet, 'aan het WÈRK ìs'?! Dàt 'zijn wonderdaden' dáár
TEKENEN VÀN ZÍJN!
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende