36699WjvAVoetius54 Àls we íets willen zèggen óver
OVER GV's 'godsleer' moeten we de gegevens daarvoor afleiden uit verschillende teksten! [Hèt tégendeel van Erika/Erica etceterara &/of 'n nl-ayatollah?] De meeste daarvan kunnen we vinden in 't eerste & laatste deel van z'n
Disputationes Selectae! In z'n
Syllabus problematum treffen we 'n overzicht daarvan aan. Laten we voor de verandering proberen om a/d hand van die twee bronnen enkele hoofdlijnen weer te geven? Daarbij letten we i/h bijzonder op "de leer van G ds éigenschappen"! Gijs Voet laat de leer aangaande G d al voorafgaan door zgn. prolegomena & 'de leer over de Schrift'. Evenals voor zijn gereformeerde 17e-eeuwse collega's is die leer over 'de' SCHRIFT voor GV HÈT kènprincipe v/d theologie (
principium cognoscendi?! Die leer 'over G d' noemt hij 't zijnsprincipe v/d theolo-gie (
principium essendi)! Deze volgorde is voor hem & de zijnen blijkbaar uitermate belangrijk? De theologie zoals GV die verstaat, zet dus níet ìn met 'n abstracte léér 'óver G d', maar met de getuigenis v/d Schrift àls kèngrònd van
èlke theologische uitspraak.... Die godsleer werd door GV behandeld vlg. de 'QUAESTIO'-methode. Hij stelt 3 vragen in 'n bepaalde volgorde: 1. Z'n eerste vraag lúidt: Ìs G d? (
an SIT Deus?! De vráág òf 'G d ìs' is vlg. hem dé vraag die vóóròp moet gaan! Want als dat niet 't geval zou zijn, dan zou verdergaan geen zìn hebben? Je kunt immers moeilijk spreken of discussiëren óver íets dat "niet bestaat"? 'n Positief antwoord op deze vraag is ZOGEZIEN voorwaarde voor 't antwoord o/d belangrijkste vòlgende vraag.
2. Díe luidt: Wàt ìs G d? (QUID SIT DEUS?)..... Met deze vraag naar de 'wàtheid' (QUIDDITAS) van G d wordt gevraagd naar 't WÉZEN van G d. Die vraag kan vlg. GV alleen maar worden beantwoord als we nágaan welke 'námen' & 'eigenschappen' aan G d i/d Schrift toegeschreven worden. Die naam voor G d is bij uitstek 't tetragrammaton (vierletterwoord) YHWH, zoals 'geopenbaard' in EX 3:14! Níet 'n soortnaam, geen aanduiding van 'n functie of waardigheid, maar aanduiding van G ds wézen: eeuwig & onveranderlijk, op zichzelf & ìn zichzelf bestaand, ònafhankelijk & van alle zgn. "ZIJNDEN" & 'bestaande dìngen' dé óórzaak. 3. De derde luidt: Wíe ìs G d? (QUIS SIT DEUS?) In dit vragencomplex komt dan ook een triniteitsleer a/d orde.
'n Antwoord gevend op de vraag wíe G d ìs: vader/moeder, zoon/dochter & heilige/helende 'geest'.
GV benadrukt zo op 'eigen' wijze dàt àlléén 't 'dogma v/d triniteit' tot uitdrukking brengt wíe die 'christelijke G d' ìs?!
Evolutie zouden we op heden wel graag willen/kunnen doen/zeggen!?
Alles wat ontstaat & vergaat heeft & geeft aan òns zodoende
'zin', verwoording/betekenis, verkenning/bedóeling,
verzameling/bezìnning, overweging/vergeving,
kunst/meditatie &
liefde.
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende