Lastig met verouderende ogen, oren, spieren, botten, pezen, ingewanden: vermoeiend, uitputtend, pijnlijk & leerzaam??! De jongen heette Lo Ahava, wat ‘Niet Geliefd’ betekende. ‘n Ongewenste kind van een prostituée was achtergelaten twee jaar geleden bij de steengroeve. ‘t Laatste wat zijn moeder hem toegeschreeuwd had terwijl zij van hem wegliep was: ‘Lo Roechama! Niemand heeft medelijden met jou! Lo Ahava! Niemand heeft je lief! Lo Ammi! Jij hoort niet bij mijn volk & bij mij! Kom me niet achterna!’ Zijn enige vriend, Chajiem, noemde hem
AVEEL! Dat betekende ‘Treurende’, omdat hij al lange tijd ‘s nachts nog steeds om z’n moeder had liggen huilen. AVEEL had dus ook geen echte achternaam? Hij was nu, in ‘t 17e jaar van keizer Tiberius, ‘n jaar of 7/8? Hij zou de zoon kunnen zijn van ‘n stenensjouwer uit Gallië, of van ‘n Ro-meins legioensoldaat, ‘n Grieks filosoof, of zelfs van één van de rijke Joodse kooplui die hij dagelijks op straat tegenkwam ... Sommigen beweerden dat hij ‘t uiterlijk had van de volken die wonen aan de uiterste noordgrens van ‘t Romeinse Rijk! Hij was mager, maar DÀT kwam door gebrek aan voedsel. Als er goed voor hem gezòrgd zou zijn, was hij ‘n potige knaap geweest. Z’n handen waren breed, zoals die van ‘n steenhouwer, z’n voeten groot, zoals die van ‘n soldaat. Hij had ogen, zo blauw als de hemel op ‘n wolkeloze zomerdag, ‘n rechte neus & hoge jukbeenderen. Z’n haar was steil & blond. ‘Ik kan niet slapen! Ik heb het zó kóud!’ fluisterde AVEEL tegen Chajiem. Chajiem, 9 jaar jong, was donker en al net zo mager als Aveel! ‘Maak je me daarvoor wakker?’ reageerde Chajiem slaperig. ‘Jíj hebt ‘t altíjd kóud,
tenzij je ‘t te héét hebt. Ìk was net aan ‘t dromen over brood & muntjes! ‘n Prettige droom...!’ Aveel schamperde: ‘Droom jij maar lekker verder & alsmaar dóór! Dan missen we ‘t èchte brood & de èchte aalmoezen! ‘t Is POERIEM! Vandáág is ‘t DÉ DÀG van MATTANOT LE-EVIEJONIEM! Bróód èn mùntjes van Herodes Antipas! Of was je dat vergéten!? Drómen kun je níet éten. Dromen kun je níet úitgeven in de sjoeks!’ ‘WAAROM MAAK JE ME WÀKKER? ‘t Is nog dònker!’ ‘Anders komen we te láát! ‘t Vúúr is bíjna úit!’ Aveel stak z’n hand uit naar de nagloeiende às. ‘Hmmm. Ja. De zon komt bijna op!’ Dit lijkt inderdaad wel wat op Mors jongeknapentijd begin jaren ‘60 v/d vorige eeuw met OM i/d Podelta? Kamp Vledder & De Commissie van Wijze Mannen die beoordeelde òf je ‘n ècht Gewéten had! ‘t Heen & weer liften naar ‘t Verre Oosten...!