36764b&b22’Kom op, Chajiem! Als we willen samen-
WERKEN, MOETEN WE GOEDE AFSPRAKEN MAKEN? Als ik ‘n brood krijg, deel ik ‘t met jou! Als jij ‘n duit krijgt, dan delen we die samen! Ieder de helft.’ ‘Maar dit heeft niks met fakkels te maken,’ zei Chajiem aarzelend. ‘We hebben helemaal geen fakkels bij ons! Waarom zou ik dan de opbrengst moeten delen?’ ‘Omdat het heel goed mogelijk is dat ik iets vang en jij niet! Dàn wìl jij vast wel dat ik het déél met jóu! Of niet soms? En als we niet nauw samenwerken, zal Kittim ons ‘t leven zuur maken? Dàn pàkt hij alles af wat we gekregen hebben en zien we ‘t nooit meer terug!’ Kittim was de baas v/d Mussen. Híj had den baard. Die stelde nog niet veel voor, maar ‘t was al wèl ‘n báárd. ‘n Jaar of drie geleden waren deze eerste baardharen op z’n kìn verschenen, maar híj was de Overheid te slìm àf & wóónde nòg stééds ìn de gròtten! Hij was zeker al ‘n jaar of 16? Híj pàkte de jongste Mussen de helft van hun inkomsten àf, met de smoes dat zij nu eenmaal níet zóvéél nódig hàdden?! Van de oudere Mussen eiste hij ‘n vierde deel van hun inkomsten. Híj droeg al èchte sandalen aan z’n voeten & had zèlfs al ‘n màntel! Hij àt wanneer hij maar wilde & liep door de sjoeks ‘als een Mensch in plaats van een Musch’?!
Geen enkele jongen i/d steengroeve wàs dàpper genóeg òm ‘t tégen hèm òp te nemen. ‘Kittim? Op ‘n goeie dag zàl de Tempelwacht ook hèm wel te grazen nemen èn hem úit de grotten smijten!’ Chajiem wreef de slaap uit z’n ogen en plukte het stro uit z’n warrige haardos. ‘Òf híj gaat nèt íets té vèr met ‘t belédigen van de Romeinen, zodat ze hem willen gaan kruisigen?’ ’Dat zóu pas ‘n èchte fééstdag zijn! Maar tot die tijd moeten we nauw samenwerken!’ Aveel stak z’n hand uit naar Chajiem. ‘Wàt dènk je ervan?’ ‘Goed! We sluiten ‘n Verbond: we werken samen!’ Met ‘n handdruk bezegel-den de twee jonge vrienden hun overeenkomst. Vervolgens tekenden ze met ‘n stuk houtskool baarden op elkaars kin en dikker wenkbrauwen! De kinderen van Yeroesjalayiem zouden vandaag verkleed gaan in Perzische, zijden kostuums! ‘Hoe gaan wíj verkleed voor ‘t Spel van Koningin Esther?’ vroeg Aveel, toe ze klaarwaren met elkaar schminken. ‘Chajiem fronste z’n wenkbrauwen. ‘Als arme Joden! Wàt dacht je dáárvan? De arme Joden die de slechte Haman wilde uitroeien!’
Aveel was bijzonder in z’n sas met dat antwoord. ‘t Was ‘n goede zaak dat op ‘n dag als déze zèlfs ‘n Mùs van de Stad Yeroesjalayiem een Ròl ìn HÈT Spèl kòn mééspelen......
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende