36830 ‘n detachement v/d wacht van Herodes Antipas
KWAM MARCHEREND OM DE HOEK BIJ DE STALLEN.
Ze werden aangevoerd door de legionair die door Marcus was weggestuurd,
maar Vara was nergens te bekennen.
“WE MOETEN DE GEVANGENEN NAAR HUN CELLEN BRENGEN, CENTURIO,”
meldde de soldaat,
“EN WE MOETEN DE WACHT OVERDRAGEN AAN DEZE MANNEN!”
Hij haalde een ijzeren sleutel tevoorschijn, waarmee hij de kooi wilde ontsluiten.
Na ‘n laatste scherpe blik op de legionair te hebben geworpen, wendde Marc zich weer tot Yochanan.
Een gevoel van niet te onderdrukken droefheid overspoelde hem, toen hij deze onbevreesde, vrome man zag,
opgesloten als een beest. “TOT ZIENS,” zei Marc, maar diep vanbinnen had hij het gevoel dat zij elkaar nooit meer zouden zien. DÀT gevoel was hem niet onbekend. Hij had al zo vaak de hand van een kameraad geschud, vlak voor de strijd, met hetzelfde angstbeeld voor ogen.
“IK ZAL DOEN WAT IN MIJN VERMOGEN LIGT OM UW VOLGELINGEN BIJ U TE BRENGEN!”
Yochanan schudde zijn hoofd. “DAT IS NIET MEER BELANGRIJK. U HEBT ME ALLES GEGEVEN WAT IK NODIG HEB!”
Had de Doper ook het gevoel dat de strijd bijna gestreden was?
’SJALOM!’ Yochanan stak
zijn hand op
en zegende
Marcus.
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende