36953 ‘Ik denk dat de armen beter weten dan wie...
OOK
HOE ZE MOETEN
ROUWEN. WIJ KUNNEN
NOG HEEL WAT VAN JE LEREN!’
NAKDIMON WENKTE HEM NAAR VOREN TE KOMEN.
“HOE HEET JIJ?” ‘AVEEL LO-AHAVA!’ TREURENDE. NIET-GELIEFD.
AVEEL, DIE GEEN FAKKEL HAD OM ‘T DUISTER TE VERLICHTEN!
Nakdimon legde een hand op het voorhoofd van de jongen.
IK KEN JE WEL, AVEEL. WE ZIJN OUDE VRIENDEN, ALLEEN WEET JIJ DAT NIET!
‘AFGESPROKEN, AVEEL. JIJ MAG MIJ VANAVOND NAAR HUIS BRENGEN!!’
De anderen kwamen weer in het geweer. Zou Aveel nu in z’n eentje een hele duit krijgen?
“HET IS STIKDONKER!’ ‘U STRUIKELT VAST ERGENS OVER!’ ‘MET HEM LOOPT U VAST IN EEN SLOOT!’
‘KIES MIJ!’ Nakdimon haalde z’n schouders op. “IN YEROESJALAYIEM BRANDEN ALLE FAKKELS TEGENWOORDIG
EVEN HELDER!” Hij keek omhoog naar de hemel. “WAT JIJ, AVEEL?” De treurende Musch antwoordde:
‘Ze hebben gelijk. Het is wel erg donker vannacht!’ “DAN MOGEN JULLIE ME ALLEMAAL NAAR HUIS BRENGEN,”
zei Nakdimon. “U BEDOELT WIJ ALLEMAAL, MIJN HEER?” Nakdimon knikte afwezig en keek niemand aan, terwijl hij
zich Chadassa’s onbuigzame blik voor de geest probeerde te halen. Zij zou zeggen dat het niet voldoende was.
En ze had gelijk. Hij praatte met haar, alsof ze erbij was. ‘Het stelt niets voor, ik weet het. Maar méér kan ik niet doen
vanavond. Je kunt niet verwachten dat ik naar de steengroeve ga om kaddiesj. Maar het is in elk geval beter dan niets!’ De woordvoerder vroeg: ‘Maar mijn heer, we zijn met z’n twaalven. U hebt maar twee van ons nodig om u thuis te brengen!’ Nakdimon bukte zich en keek Aveel recht in zijn ogen. ‘Voor deze ene keer, Treurende. Kom maar mee. Ja. Jij en al je vrienden. Alle dertien. Mijn vrouw zou het heerlijk vinden om mij in een zee van licht te zien thuiskomen. Dus, Aveel, loop jij maar voorop. Net als een kudde. Één duit per persoon.’
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende