36976 Aveel draaide zich om en probeerde z’n hoofd
ZO
GOED & ZO KWAAD
ALS ‘T GING TE BESCHERMEN,
TOTDAT HIJ VOELDE DAT KITTIM ZIJN ZAKKEN
DOOR-ZÒCHT. TERWIJL KITTIM OPNIEUW ‘T TWEEDE MUNTJE PROBEERDE
TE PAKKEN, DRAAIDE AVEEL ZICH OM & ZETTE ZIJN TANDEN IN KITTIMS ARM.
De oudere jongen schreeuwde ‘t uit van pijn & trok zich met ‘n ruk terug. Aveel had ‘t gevoel
dat z’n hoofd bijna van z’n romp werd gerukt, maar het warme bloed in zijn mond was dat van Kittim.
Toen begon Kittim Aveel met zijn vuisten te bewerken, zoals de hamerslagen van de steenhouwers hier ooit al eens eerder talloze stukken steen hàdden weggehouwen! Tenslotte trokken Kittims helpers hem v/d jongen af zodat hij niet
de kans kreeg om hem te vermoorden! “SMIJT HEM DE GROEVE IN,” hoorde Aveel hem heel in de verte zeggen. “HÍJ HÓÓRT NÍET MEER BIJ ÒNS, BEGREPEN? EN OM TE VOORKOMEN DÀT JULLIE DÈNKEN DAT HÍJ GELIJK HÀD, GEVEN JULLIE MÍJ ÀL JE GELD! ÀLLES! DAT IS AVEELS SCHULD! VERGEET DÀT NÓÓIT!” Aveel werd in een gangetje
gesmeten. Daar bleef hij doodstil liggen, tot-dat ‘n straaltje regenwater door een scheur in de rots sijpelde
en op zijn gezicht drupte. Half bij bewustzijn kroop hij naar buiten. Later sleepte Aveel zijn fakkel achter
zich aan & verliet de steengroeve! De andere Musschen durfden hun ogen al niet meer òp te slaan òm
hem ná te kijken? De koude nachtlucht prikte in z’n gezicht & verdoofde de pijnlijke zwellingen.
Hij was blij met deze lichamelijke pijn, met de pijnlijke wonden van ‘t gevecht. Op één of andere manier
leken die de pijn in z’n hart om ‘t verlies van Chai te verzachten?! Hij staarde omhoog, naar de bewolkte hemel,
en begon te huilen. Hij snikte lang en hartverscheurend. En maakte zichzelf wijs dat zijn tranen Kittims afranseling golden & ‘t verlies van Chai’s duit. DÀT was béter te drágen dan de waarheid. Chajiem was er niet meer! Dood!
Voor àltíjd! ‘t Verlies van Chai was móeilijker te dragen dan de nacht dat z’n moeder geschreeuwd had:
”LO-AHAVA! LO-ROECHAMA!” AHAVA! De enige die ooit medelijden met hèm hàd gehàd, lag begraven
in ‘n ondiep graf! ROECHAMA! Dé énige die ooit medelijden met hem hàd gehàd was dood. Aveel
zocht op handen en knieën een weg door het puin van de nu verder totaal verlaten steengroeve naar
de Kreupelrots. Vijftig jaar geleden was hier een reusachtig rotsblok losgeraakt, op ‘t moment dat men
‘t maar de bouwplaats v/d Tempel wilde verplaatsen. ‘t Was de helling àfgerold & had de benen van zeven
steenhouwers verbrijzeld. Amputatie van hun ledematen was nog de énige mogelijkheid geweest om hen te bevrijden.
De verbrijzelde botten van voeten, kuiten & dijen lagen nog steeds begraven onder ‘t afgedankte rotsblok. Elk jaar tijdens het PESACH legden pelgrims voedsel op deze gruwelijke plaats, als geschenk voor de verlamde bedelaars van Yeroesjalayiem. Als ‘n jong vogeltje met grote ogen dat uit z’n nest gevallen was, vluchtte Aveel naar de
Kreupelrots. Doodsbang richtte hij zijn blik òp naar de hémel! Hij had géén vleugels om te kunnen weg-
vliegen. Geen plekje meer waar hij veilig zou kunnen weg kruipen! Zijn hart ging als een razende tekeer.
Wàt zóu er nu nog van hèm terèchtkomen? Hóe moest hij nog verder leven nu zonder Chajiem? Hoe
moest hij aan éten komen? Hij sloeg zijn handen voor zijn gezicht & zat ‘n tijdlang zachtjes
te snikken. Hij fluisterde: ‘Chajiem! Chajiem! Waaròm heb je me
in de steek gelaten? Chajiem!
Wat moet ik beginnen
zonder jóu?’
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende