3700897 Toen Hoorde Hij De Schorre, Vermoeide Stem

van een oude man zeggen: 'Je hebt me wakker gemaakt met je getjilp, Musch. Heb je ook een naam, knul?' Aveel schrok. 'Ik heet Aveel ...maar wie bent u?' Hij veegde z'n tranen weg met z'n mouw. 'Sechel Tov, de kreupele,' antwoordde de man zachtjes. Aveel tuurde over 't randje in de donkere diepte, maar zag niemand. Aveel daagde de oude man uit: 'Sechel tov? Goed inzicht? Wàt 'n náám voor 'n kreupele!' De bedelaar antwoordde: 'Leg jij mij eerst maar eens uit waarom een kleine jongen als jij Aveel heet.’ Aveel snauwde: ‘Wat wìlt u?’ ‘Begrijpen.’ ‘Wat wilt u begrijpen?’ ‘Waarom ‘n kind treurt.’ Aveel kroop terug naar het midden van het rotsblok. ‘Kittim heeft me geslagen en Chajiems duit gestolen en me weggestuurd. En vandaag... vanmorgen... heeft een Romein Chai vermoord... zijn paard heeft hem onder de voet gelopen.’ ‘Genoeg reden om een oude man wakker te maken met je gejammer. Waar woon je eigenlijk, Aveel?’ ‘In de steengroeve. Bij de gunst van de zeventig Oudsten van de Joden! Ze geven mij en de andere weesjongens ‘t recht om hier te wonen. Wàt Kittim ook zegt! Ik mag gerust op deze steen zitten, als ik dat wil,’ verdedigde Aveel zich. ‘En ik ken geen kreupele die Sechel Tov heet! Ik ken alle bedelaars. Er woont geen verlamde met die naam in de steengroeve! Wat zoekt u hier?’ ‘Ik ben in Yeroesjalayiem op zoek naar benen! Maar Sechel Tov heeft nog geen kruk gevonden om op te kunnen leunen. Niemand in heel Yeroesjalayiem wil míj naar de Tempel dragen! Ze zijn bang, denk ik?’ ‘Bang waarvoor? Bent u soms melaats?’ Beelden van rottend vlees en bungelende ledematen verschenen op zijn netvlies. ‘Het is in déze steengroeve verboden voor melaatsen! Híer zijn de sténen voor dé Tèmpel uitgehouwen. Als ú ònrein bent... maak dan dat u hier wègkomt!’ ‘Ik ben niet melaats en ik ben ook geen slang die ‘n mus zomaar verslindt. Hoewel Vélen me in Yeroesjalayiem voor béide úitmaken.’ ‘Gá wèg!’ schreeuwde Aveel, terwijl hij rilde van angst. Hij was al bijna ervan overtuigd dat díe oude man ‘n melaatse was, die zich hier nu schuilhield in ‘t donker. ‘ÌK was híer het éérst!’ ‘n Zacht gegrinnik was ‘t antwoord. ‘Degene die jou heeft geslagen en Chais duit gestolen heeft? Degene die jíj Kittim noemt? Is hij in de grot?’ ‘Waaròm wilt u dat wéten?’ ‘Àls jij èrgens BÀNG voor zóu móeten zijn, dàn ìs ‘t wel voor díe vènt èn voor hèn die hèm de kàns géven òm de báás te spélen óver de Mùsschen. Zijn vader heet Baza & z’n moeder Pesja. Lúister góed, jongen. Ik ben al oud. Sechel Tov heeft genoeg Onrechtvaardig Gewìn èn Overtrédingen gezíen òm te wéten wáár óver híj ‘t HÉÉFT. Je moet níet terùggaan. Híj zàl jóu hélemáál verslìnden met huid en haar! En vervolgens zal hij jouw snavel & je póótjes gebruiken om jouw vléés tussen z’n tanden úit te peuteren! Van je véren maakt híj dan ‘n zàcht bèdje voor zìchzëlf! Zó gáát het tegenwoordig in Yeroesjalayiem? Verròt tòt òp het bòt!’ Aveel húiverde bij déze waarschuwende wóórden & trok z’n knieën òp tégen z’n bòrst. Hij stáárde naar ‘t ràndje van ‘t Ròtsblok in de verwàchting dat Sechel Tov als ‘n slàng óver de rànd zóu glíjden òm hèm te verslìnden. Maar er gebeurde niets. Minuten verstreken. Aveel hóórde het schrápend gelúid van de bédelaar die zich vóórtsleepte óver ‘t grìnd. Aveel riep: “SÉCHEL TÒV! OUDE BEDELAAR! WÁÁR MÓET ÍK NÁÁRTÓE?” De oude man gaf geen antwoord. Aveel klappertandde van de kóu.

13 jan 2020 - bewerkt op 19 jan 2020 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 79 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende