37088131 “Chajiem was van mij! Niet aankomen......
HIJ WAS VAN MIJ! ÌK WIL HEM DÌT GÉVEN! DE LAATSTE KEER DAT WE SÁMEN WAREN! GA WEG!’” Toen kwamen de tranen. Aveel kon het niet helpen. “IK BÈN GEWOON ÒNTZÈTTEND KWÁÁD!” schreeuwde hij naar de dove jongen. “HÓÓR JE ME? IK HÚIL, OMDÀT ÌK...” Aveel was niet in staat z’n zìn àf te maken! Emet sloeg z’n ogen néér & liep weg van Chai’s graf. Dáár stònd hij, zwíjgend & roerloos, als één v/d grafstenen op ‘t land v/d pottenbakker. Aveel stak ‘n hand in z’n zak & haalde een stuk houtskool tevoorschijn. Precies één DÀG geléden had hij DÀT stuk houtskool gebruikt om een baard te tekenen op Chajiems wangen, ter gelegenheid van Poeriem! Ze waren lachend samen naar het féést gerènd! Vandaag krabbelde hij de letter CHET voor CHAI, CHAJIEM, op de wijnkruik. Na ‘n tijdje kwam Aveel overeind. Méér kòn híj níet dóen. De regen zou de ÉNE lètter wegspoelen, die léven betekende. Die áángaf dat Aveel van iemand had gehouden, en dat iemand van hèm gehouden had. De grafsteen was groter dan die van de andere vergeten Musschen. DÀT bevíel Aveel wel. Chajiem verdiende... iets méér. Híj verdiende méér dan dìt, maar het wàs in èlk geval iets? Méér dan níets! Aveel bedacht dat hij eigenlijk íets zóu móeten zèggen? Maar zijn stem weigerde dienst! Hij sloeg zijn ÓGEN òp & kéék naar de duizenden graven op het land van de pottenbakker en dàcht aan hèn... èn ‘G d hóórde z’n gedàchten’! Aveel had ooit gehoord dat onder déze sténen van gebroken aardewerk de armen van Yeroesjalayiem rustten temidden van de profeten uit het verleden.
Rechtvaardige stofdeeltjes, vermengd met gewone stofdeeltjes. Op een dag zóu dé Mesjiach kómen naar Yeroesjalayiem om ze te rangschikken! Híj zou èlke vergeten náám uitspreken en de profeten èn de àrmen úit hùn gràf tot nieuw léven wèkken. Aveel stelde zich voor hóe DÀT zou zíjn. Dé Masjiach zou naar de grootste amfora op het stuk grond van de Musschen kijken èn díep onder de indruk zijn.
Hij zou zien dat onder díe amfora ‘n jòngen lag die ‘n góede vríend had gehad!
“GEDÈNK CHAJIEM, G D,” mompelde Aveel tenslotte. “HÍJ WÀS GELIEFD! NÈT ÀLS ÌK...
ÉÉNS GELIEFD WAS!” {Zaterdag 24 januari 1911 Harderwijk - woensdag 13 december ‘44 Putten/Ermelo/Sliedrecht zaterdag 28 januari 1911 - H’wijk dinsdag 29 september ‘92
beiden tussen 13 & 14 uur: ‘de
menschendagen zijn als ‘t gras:
de wind gaat eroverheen’
en ~~~~~~~}
Psalm 103:8
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende