WERKELIJK VAN PLÀN WÀS GEWEEST ‘T VERZOEK OM HÙLP DÓÓR TE GEVEN. ‘T FEIT DÀT HÍJ ZÓ’N KOSTBARE LADING VERVOERDE, SUGGEREERDE AL DÀT HÍJ DE VEREISTE INVOERRECHTEN NÍET BETAALD HÀD? Híj zou ‘t dùs niet wágen in de buurt van de autoriteiten te komen! De ànderen dàchten waarschijnlijk dat práten met ‘n Romein, zèlfs àls het al ging om ‘n misdaad waarvan zij getuigen waren geweest, hen zou ‘bezóedelen’? Nakdimon bewoog zich en kreunde: ‘Wáár? Wàt? O. Ik heb het niet zien áánkomen!’
De man heeft dus niet alleen de omvang, maar ook het gestel van een òs,dacht Marcus. ‘n Minder sterke kerel zou zó’n klap op z’n hoofd níet hebben overleefd?! “ALS IK JE ONDERSTEUN, KUN JE DAN LÓPEN?” vroeg hij. “JIJ HEBT EEN DOKTER NÓDIG!” ‘Wíe ben jíj? vroeg Nakdimon. ‘Waar zijn de anderen?’ Denkend aan z’n vermomming onthulde Marc alleen z’n naam, níet z’n wèrkelijke functie! “VERGÉÉT DIE ANDEREN MAAR,” zei hij. “KUN JE STÁÁN?” ‘Ik denk het wel,’ antwoordde Nakdimon met schorre stem. ‘Ik zie niet scherp en alles draait voor mijn ogen, maar ik kan wel lopen. Breng me maar naar Beth Anië!’ “IK WILDE JE NAAR ‘T FORT CYPRES BRENGEN,” stelde hij voor. ‘Beth Anië... is niet zo ver. Ik heb... vrienden daar,’ antwoordde Nakdimon. ‘El’azar van Bethanië. Alsjeblieft. Breng me naar hèn toe!’ Betanië was ‘n onbeduidend stadje aan de rand van de woestijn van Yehoedah, ten oosten van de Olijf Berg. Marc ploeterde urenlang moeizaam voort, gehinderd door ‘t gewicht van Nakdimon èn door ‘t feit dat die gewonde man telkens wéér ‘t bewustzijn verloor! Marcus kwam onderweg niemand tegen. Verstandige mensen, die wisten dat die weg vaak door rondhangende bandieten onveilig gemaakt wèrd, bleven liever ‘veilig’ achter gesloten deuren? Níet dat ze ‘n deur zagen onderweg, gesloten of niet. Zo nu & dan kwam Nakdimon even bij bewustzijn en mompelde wat. ‘t Meeste wat hij zei, verwarde opmerkingen over ‘t Sanhedrin, Kajafas & Yesjoe van Natseret, haNotsri, de nazir, sloeg nergens op. Want wàt hàd ‘n leerlooier nu te maken met politiek of godsdienst?! Waarschijnlijk herhaalde hij ‘t laatste wat hij tijdens de tocht met de karavaan opgevangen had!? Ondanks Marcus’ dringende, geheime missie praatte iedereen in Judea nú al óver die Rabbi uit Galilea & wìst íederéén dat de politíeke & religieuze ‘godsdienstige’ Leiders hèm háátten. ‘n Enkele maal had de leerlooier ‘t over z’n kinderen & vroeg hij smékend hèn níet op de hoogte te brengen van zijn verwondingen! ‘Niet tegen de kinderen zeggen!’ smeekte hij op klagende toon. ‘Channa kan ‘t wel aan. Maar Ruth... wat zou ze schrìkken! Èn Leah... dat kàn ik haar níet áándoen! Beloof me dat je ‘t níet aan hèn vertelt! Níet voordat ik béter bèn! Beloof het me!’... Marcus beloofde ‘t hem plechtig, om de man enigszins gerust te stellen! Hij vroeg zich al die tijd àf of Nakdimon wist dat hij ternauwernood aan de dood wàs ontsnàpt? De centurio had wel vaker mannen gezien met hoofdwonden. Vooral al die Galliërs gingen dolgraag te werk met strijdbijlen & loodzware knuppels?! ‘n Stevige klap met zó’n wápen was in staat om een schedel te bréken, alsof het een eierschaal was! En zèlfs al een schampende klap of lichte tík kòn iemand een stevige hersenschudding bezorgen & ‘n breuk in ‘t schedeldak?! ‘n Getroffen legionair begòn dikwijls verward te praten, omdat er onder die breuk ‘n zwèlling ontstond, die tenslotte zó gróót wèrd dat díe drùk ìn z’n hoofd hèm ‘t léven kòstte. DÀT betrof dan mannen die niet mijlen vèr over rúwe ‘wegen’ in de vochtige, koude wind hadden moeten lopen.
Voor de ouwe Mor
in ‘66 betekende dat nog ‘t oude kamp Vledder, ‘n nieuwe politiecel in Diever, ‘t oude HvB @ Assen, Korinte,
Elat, Bersjeva, Petra, Elji, Ma’an & “PHILADELPHIA”/Rabat Ammon, Ararat, Qazvin, Teheran,
Herat, Kandahar, Kabul, Lahore, Amritsar & Srinagar @ Kashmir, Varanasi,
Madras, Kerala, Old & NEW Delhi, Calcutta, Rangoon, Hongkong,
Yamagishikai, Birobeidjan & Moskou-Odessa, Istanbul
in alle windstreken, jaargetijden,
regimes, studenten, burgers,
boeven, bandieten,
baarden...