37117161 De gespierde, doofstomme grafdelver, ~~~~

DIE BETAALD WERD DOOR DE OVERHEID, VERZAMELDE ELKE MORGEN DE LICHAMEN. JONGENS EN BEDELAARS EN HET SMERIGE STRO WERDEN ALS VUILNIS NAAR DE BLOEDAKKER OP ‘T LAND VAN DE POTTENBAKKER GEBRACHT. Maar wie
moest Èmet begraven, als hij hier i/d vijgenboomgaard van Beth Anië sterven zou? AVEEL zou wachten, totdat het voorbij was & dan iemand in ‘t Dorp vertellen dat er een dood jongetje tussen de takken van ‘n vijgenboom lag. Zo hoorde het.... Daarmee had Avéél zíjn plicht gedáán? Dàn kòn hij vèrdergaan! Op zoek naar Bar Abba, om te doen wat hij van plan was. Aveel huiverde en strekte zich uit als ‘n rups op de tak. Hij sloeg de zoom v/d Mantel v/d Doper voor zijn gezicht, omdat hij niet langer kòn áánzien dat z’n vriendje lag te sterven. ‘t Licht sijpelde door ‘t weefsel heen. Aveels eigen ademhaling verwarmde zijn gezicht. De Mantel van de Doper was gemaakt van een naadloos stuk stof van bijna twee schreden breed & ruim twee en een halve schrede lang. ‘t Was geweven van ‘n uitstekende kwaliteit wol op ‘n uitzonderlijk groot weef-getouw. Het patroon van afwisselend rode, groene en bruine strepen was gangbaar in Galilea. Maar ‘t materiaal was niet gewoon: fijn & toch dik genoeg om ‘t vocht buiten te houden & de warmte binnen. Aveel had nog steeds honger, maar de warmte van zijn cocon verschafte hem op één of andere manier troost?! Hij sloot zijn ogen en dacht aan al tien dagen geleden: CHAJIEM die lachte, terwijl hij zijn mond volpropte met ‘n vijgenkoek die hij op één van de sjoeks gestolen had: Chajiem en hij waren er samen vandoor gegaan, toen de vrouw v/d koopman gillend alarm geslagen had. Samen waren ze ontkomen & hadden in ‘t zonlicht bovenop de Kreupelrots de Koek opgegeten hadden! Wat leek dat lang geleden en al heel vèr wèg?! ‘n Heel ànder léven!? Hònger was nooit zo erg geweest, omdat ze zelfs DÀT samen hadden kunnen delen. Uiteindelijk kreeg uitputting de overhand over de pijn in Aveels maag & ziel. Tenslotte viel hij in slaap maar de honger knaagde nog steeds aan Aveels maag, zodat hij binnen de kortste tijd met tegenzin weer wakker werd: hoe lang had hij al geen brood meer gezien? Tóen had Chajiem nog geleefd. Chajiem? Wàs dàt ècht zó? Maar dat was zó làng geléden & Aveel probeerde zich de dagen en uren voor de geest te halen die verstreken waren sinds Chajiems dood: waar was hij; in de steengroeve? In Yeroesjalayiem? Nee. Ergens anders. Met de warme mantel strak om zich heen wist hij ‘t opeens weer. ‘t Dorpje Betanië. De boomgaard. ‘t Lichaam v/d Doper op ‘n Ossenkar. De Mantel die hij cadeau gekregen had en de jongen die samen met hem Yeroesjalayiem ontvlucht was. Emet, die lag te sterven. Emet, die als ‘n ei in de gapende hand van de vijgenboom lag. Wàs z’n geest al weggevlogen? Nee. Aveel kon de moeizame ademhaling van zijn vriendje nog steeds horen. Toen hij stemmen hoorde in de verte, deed hij zijn ogen weer open …………………
25 jan 2020 - bewerkt op 29 jan 2020 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 79 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende