EL’AZAR EN MARTA, OMRINGD DOOR ACHT BEDIENDEN, HET STADJE MAGDALA BINNENLIEPEN. MARTA GING VOOROP: met ‘n strijdlustige houding liep ze doelbewust naar de villa van haar zuster. Haar mond vertoonde ‘n afkeurend trekje...
Ze was nooit erg dol geweest op Galilea, liet ze haar broer & Nakdimon weten! En al helemaal niet op ‘t stadje Magdala!!
Ze zou blij zijn als déze onplezierige aangelegenheid afgerond was en zij weer kon terugkeren náár húis, naar Beth Anië?
El’Azar had ‘t grootste deel v/d reis noodgedwongen gezwegen, vanwege ‘t onophoudelijk gekijf van zijn zuster. Vermoeid zei hij: ‘We zijn er bijna! Miryams landgoed ligt voorbij de volgende bocht!’ Nakdimon sloeg zijn ogen op & volgde El’azars gebaar. ‘n Grote groep
AM HA’ARETZ blokkeerde de bocht die voor hen lag. ‘t Waren vrouwen in armoedige kleren met ‘n hele zwerm kinderen aan hun rokken? Er was tenminste geen màn te zíen! Argwanend keken de vrouwen naar dit drietal zichtbaar wèlgestelde reizigers en hun bedienden. Ze hulden zich in stilzwijgen en gingen opzij, toen het drietal al dichterbij kwam. Marta hield ‘n geparfumeerde zakdoek voor d’r scherpe neus, toen ze de groep passeerde. Terwijl ze de weg maar Miryams huis betraden, merkte ze luidruchtig op: “WAT DÓEN AL DIE VROUWEN HIER IN VREDESNAAM?” De poorten v/d Villa van Miryam van Magdala stonden wijd open & op de Weg Maarheeze Huis had zich ‘n lange rij wachten-den gevormd! Op z’n minst zo’n 300 behoeftigen schuifelden voetje voor voetje vooruit. Maar terwijl bedelaars meestal gewoonlijk bij de Poort v/h Huis van ‘n Rijke bleven wachten op ‘n aalmoes, liepen deze menschen gewoon dóór de poort héén!? Ongelooflijk! Ze liepen nota bene zomaar de Binnenplaats òp?! “ZIE JE WEL?” zei Marta, en keerde zich om naar El’azar! “HET ÌS DUS WÁÁR! ÀLLES WAT WE OVER HAAR GEHOORD HEBBEN, ÌS DUS WÁÁR?!” Haar broer gaf geen ant-woord. Met z’n kaken stijf op elkaar zag hij hóe Miryams rijkdom zó royaal verkwist werd aan de àrmen!?
JA, leek El’azar met zíjn afwerende houding te zeggen,
MIRYAM ÌS HELEMAAL DOORGEDRAAID! Nakdimon hield zich afzijdig omdat hij zich ervan bewust was DÀT dìt àlles zóu gaan blijven uitlopen òp ‘n steeds groter “FAMILIECONFLICT”?!! ÓÓK DE BEDIENDEN VAN EL’AZAR BLEVEN NU BUITEN DE POORTEN STAAN. Nakdimon vroeg aan ‘n smoezelig, haveloos kind met ‘n kruk & ‘n etenskom i/d hand: “WÀT ÌS HÍER AAN DE HAND?” De kreupele jongen aarzelde even, omdat hij er niet zeker van was òf Nakdimon het ècht tégen hèm hàd?! Nors herhaalde Nakdimon zijn vraag.