37223217Vroeg in de avond, op de zesde dag van hun
REIS, LEIDDE BAR ABBA DE REBELLEN NAAR ‘N PLATEAU DAT UITZAG OVER ‘T HELE HARPMEER
VAN GALILEA. Daar, op de afgesproken plek naast ‘n gatsjmanie, ‘n olijfoliepers, borrelde een bron op
uit de rots: daar zouden ze dan op Yehoedah ‘de messentrekker’ of ‘man van Keriot’ blijven wachten....
Diep onder Aveel, op ‘n klein schiereilandje, lag BETH SAÏDA! Terwijl de zon langzaam onderging, zag hij
de steile helling die vanuit het stadje opsteeg naar de beschutte Kòm, waar zij hun reiskamp opsloegen!!
Òp de kalkstenen bergkam, waar nu schapen graasden, had ooit ‘n olijfboomgaarden gestaan; ‘n verlaten
olijfpers, waarvan de sluitsteen de houten handgreep miste, was gedeeltelijk al sterk overwoekerd. Aveel
hoorde Kittim dichterbij komen, & dóók nèt op tijd wèg om ‘n klap van de kruk te ontlopen. De stok vloog
fluitend langs zijn oor. “JIJ BENT NIET HIER OM JE TE VERGAPEN AAN DE BEZIENSWAARDIGHEDEN!” zei
Kittim snauwend. “JIJ EN DE ANDEREN MOETEN VOOR HET AVONDETEN ZORGEN!” Omdat Emet nog veel
te schriel was om mee te helpen & Ha-Or Tov blind, kwam dat eetcorvee voor het grootste deel op Aveels
schouders neer?! Maar er was zo weinig voedsel voorhanden, dat Aveel niet echt véél te dóen hàd!?
Etenkoken betekende eigenlijk alleen maar wat oudbakken broden opwarmen boven ‘t kampvuur & het laatste
restje gedroogde vis uitdelen! Ze dronken fris helder water uit de bron ~~ Terwijl Asjer op een iets hoger-
gelegen heuveltje de wacht hield, wikkelden Bar Abba, Dan & Kittim zich in hun mantels om daar te gaan
slapen. Aveel & de Musschen gingen a/d andere kant v/d olijfpers liggen en deden hetzelfde. Met hun rug
tegen de ronding v/d pers kropen de 3 jonge knapen dicht tegenelkaaraan, Emet in ‘t midden. Aveel keek
naar de purperen hemel in het Westen, naar de schaduw die langzaam over het groene gras en de talloze
rode anemonen aan z’n voeten trok. Dezelfde luchtkoker die ‘t zonlicht langzaam opslokte zoog meedogen-
loos alle kleur van de aarde weg. Aveel wilde dit aan de anderen doorgeven, maar wist niet hoe hij dit aan
Ha-Or Tov uitleggen moest. Dus zei hij: ‘Misschien kunnen we morgen naar ‘t Meer gaan?!’
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende