AFWIJKING.
DE VERLAMDE MAN
MOEST DOOR VRIENDEN
NAAR YESJOEA TOEGEDRAGEN
WORDEN. BOAZ WAS VERGIFTIGD DOOR
'N GESCHEURD BUIKVLIES. CARTA HAD DOOR ZIJN GEBROKEN NEK
NOG MAAR ENKELE UREN TE LEVEN. MIRYAMS ONEVENWICHTIGHEID ZETTE HAAR
ERTOE AAN HAAR EIGEN LEVEN TE BEËINDIGEN. TOCH WAREN ZE ALLE VIJF TERUGGEBRACHT
VAN DE RAND VAN DE AFGROND NAAR 'N LEVEN VÒL VITALITEIT? Maar dóód wàs dóód! Als je de Rubicon
eenmaal overschreden had, was terugkeer onmogelijk. Marcus had maar àl te váák de vlam van het leven zíen dóven,
om aan de onomkeerbaarheid van de dood te twijfelen?! Voor Yehosjoea leek die kwestie 'van de opstanding uit de dood'
níet tot de onmogelijkheden te behoren!? Bedóelde híj dàt "HÈT" werkelijk mogelijk was? En wilde hij ook zeggen
dàt menschen zèlfs níet bereid zóuden zíjn òm (het) te geloven,
àls zich dàt "WONDER" voltrekken zou?
Een gelíjkenis. 'n Verháál, en 'illustraties',
méér níet, dacht Marc, terwijl hij de lange, slanke man vóór zich bestudeerde!
Maar wíe wàs al met al die mysterieuze Yehosjoea? 'n "Timmerman/aannemer" uit Natseret
of "rondreizende huurling"?
Maar waar kwàm dan toch
deze ongelooflijke merkwaardige, 'ongelooflijke' KRÀCHT vandáán? Op die vraag moest Marc,
in opdracht van Felix ÈN 't Rooms Keizerrijk een antwoord zien te vinden! Íets ìn Marcus dreef hèm ertoe aan om op zoek
te gaan naar de 'vòlle waarheid'? Niet omdat hij opdracht nu eenmaal dáártoe had gekregen! DÉZE kenner van geheimenissen,
deze Yesjoea de Notsri of Nazir drong dóór tot in 't hàrt van mensen, wáár híj àlles verànderde?! De chazan kwam naar voren, naar 't podium, waar YESJ nog steeds in gebed was. "RABBI," fluisterde de chazan met schorre stem, zó hàrd dàt Marc hem kon verstaan. "HET SPIJT ME DAT IK MOET STOREN, MAAR IK HEB 'N BOODSCHAP. UW MOEDER EN UW BROERS STAAN BUITEN EN
WILLEN U GRAAG SPREKEN. DOOR DE ENORME MENIGTE KUNNEN ZE NU NIET NAAR BÌNNEN, MAAR ZE WILLEN U GRAAG ZIEN!
'n Familiekwestie." AHA, dacht Marc. De familie v/d rabbi was gekomen
om hèm zo nu in veiligheid te brengen?
Hàd CARTA hen misschien doorverteld
dat Yesjoea in de gaten gehouden werd door 'n Romeins centurio....?! NÉÉ. Dàt zou níemand verbazen.
Er moest iets ernstigers a/d hand zijn: 'n familiekwestie. Als Miryam, de moeder van Yesj, haar vondelingen &
hulpbehoevende verschoppelingen i/d steek had gelaten ÈN helemaal vanuit Magdala naar Kfarnachoem gekomen
was, kon dàt maar één ding betekenen: ze vreesde voor 't léven van haar Zóón, ÈN terècht! Misschien was ze gekomen
om haar Yesjoe te waarschuwen dat hij het gebied dat door Herodes Antipas geregeerd werd,
moest verláten?
't Was pure waanzin òm ìn Galilea te blijven.
Antipas wàs zònderméér in staat om Yehosjoea te arresteren
en hem te laten dóden! Ja, dacht Marc, dat is 'n goed Plàn! Yesjoe móet híer wèg! Aan de overkant
v/h HARPMEER KINNERETH, in 't gebied van Filippus, ìs híj 'n stùk véiliger!? Yesj HÍEF zijn HÓÓFD òp,
dankte Yaïr voor diens boodschap & stond op 't punt te vertrekken? Maar halverwege blééf hij stáán,
keek naar de galerij! Opnieuw glimlachte hij. Zijn warmte
doorstroomde de hele synagoge!
Terwijl hij vertrok,
legde hij 'n vraag in hun midden neer. "WÍE ZÍJN
MIJN BROERS EN MIJN MÓEDER?" vroeg hij. "DÀT ÌS...
JA... JÍJ... ÍEDERÉÉN DIE MÍJN BOODSCHAP
HÓÓRT ÈN ERNAAR HÀNDELT!" Mèt
díe woorden glipte hij
door de achterdeur
't Gebedshuis
úit
...