37304249 Vanaf 't strand was duidelijk te zien hóe
DE BOLLENDE ZEILEN VAN DRIE VISSERSBOTEN SCHERP AFSTAKEN TEGEN DE GRIJZE STAPELWOLKEN AAN DE OVERKANT VAN HET HARP-MEER KINNERETH OFTEWEL ZEE VAN TIBERIAS@GALILEA. Het begon te waaien. ‘n Lichte bries nog, meer niet, maar het was wel de voorbode van een naderende storm! Marc zàg ‘t schuim op de golven die even door ‘t naderend noodweer waren aangeraakt. Hij wist dat Yesj in één van die boten zat. Miryam zat o/d romp van ‘n omgekeerde roeiboot & merkte op: “ER IS STORM OP KOMST!” ‘Wáár gáát Híj naartóe?’ vroeg Marcus. Ze gaf geen antwoord. Misschien wist ze het niet. “SOMS VERTREKT HIJ GEWOON!” ‘Waarhéén?’ Marc was hem het liefst achternagegaan! “IK DENK DAT ‘T KOMT DOOR ÀL DIE MÈNSEN! MET HÙN VELE NÓDEN EN BEHOEFTEN! HET HOUDT NOOIT ÒP... DIE NÓDEN, BEDOEL IK...
HIJ TREKT ZICH SOMS TERUG IN DE BERGEN. OM ALLEEN TE ZIJN ONDER ZIJN STERRENHEMEL. HIJ PLUKT DE STILTE.....
VERZAMELT VRÉDE IN ZIJN ZIEL EN DENKT AAN HÓE HET WÀS? AAN HÓE HET ÓÓIT WÉÉR ZÂL ZÍJN! HIJ NEEMT ZO EVEN WAT AFSTAND VAN ÒNS, ÒM TOT RÙST TE KOMEN! IK DENK DAT HÍJ ÓÓK STILLETJES HUILT, ZODAT HIJ ZICH ZONDER TE HUILEN ÒNDER DE MÈNSEN KÀN BEGÉVEN?! ZODAT HIJ DE MENSEN KÀN ÁÁNKIJKEN DIE NAAR ZÍJN ANTWOORD VERLÀNGEN, ZÒNDER ER INWÈNDIG AAN KAPÒT TE GAAN EN HET HEELAL TE VERSCHEUREN IN ZIJN VERDRIET. HÍJ IS ‘T DIE HOUDT VAN ÒNS! VAN ONS ÀLLEMAAL! MAAR SOMS IS LIEFDE ZÓ’N ZWÁRE LÀST!” Marcus wìst er alles van. Die eenzaamheid van het beminnen. De píjn èn de STRÍJD! En Marcus hàd maar van één mensch gehouden. Alleen van haar, van Miryam. HOE MÓEST HET WEL NIET ZIJN OM VAN HEEL DE LIJDENDE MENSHEID TE HOUDEN? Marc staarde omhoog naar de schemerige hémel. De kleine vissersboten onder het wolkendek. Hun zeilen als zeevogels, zwevend op de wind...
Hij sloeg z’n àrmen over elkaars en dacht aan alles wat er tussen hèm en Miryam gebéurd Wàs! Híj besèfte dat ‘n groot deel van háár problémen het gevolg was geweest van zíjn wóede en zelfzucht. Geduldig wachtte ze op zíjn uitleg. Tenslotte deed hij een onhandige poging. ‘IK BEN ALTIJD AAN JOU BLÍJVEN DÈNKEN. ‘N HALF JÁÁR IN DÉ BRANDENDE WOESTIJN...
AL DIE TIJD BEN IK AAN JE BLÍJVEN DENKEN. ER ÌS GÉÉN DÀG VOORBIJGEGAAN DAT IK NIET AAN JE HEB GEDACHT.’
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende