37326269Zolang 't Onweer duurde, kon Marc de slaap
NIET VATTEN, MAAR NA DIE LAATSTE, HEVIGE KLAP EN HET ONVERWACHTE EINDE VAN DE STORM VIEL HIJ AL SNEL IN EEN DIEPE SLAAP. BIJ HET KRIEKEN VAN DE DAG WERD HIJ DOOR EEN ANDERE KLAP GEWEKT: de voordeur van de synagoge die opengesmeten werd. Een groepje mannen kwam binnen. Marc legde 'n hand op zijn zwaard. Had iemand zijn aanwezigheid in het heiligdom verraden?
Was het een stel rebellen dat hem wilde overvallen? Marcus wist dat hij nog niet helemaal helder kon denken. Hij herkende de stem van Yaïr, ontspande zich en luisterde! "BEDANKT, VRIENDEN," hoorde hij Yaïr zeggen, "DAT JULLIE BEREID WAREN OM OP DIT VROEGE UUR HIERHEEN TE KOMEN. IK ZOU HET NIET GEVRAAGD HEBBEN ALS HET NIET OM EEN NOODGEVAL GING. DVORAH IS ERNSTIG ZIEK...
HÉÉL ERG ZIEK! IK BEN BANG DAT ZE DOODGAAT!" Met toegeknepen keel van emotie was hij amper in staat die laatste woorden uit te spreken. "VORMEN WE DAN EEN MINJAN?" vroeg El'azar. 'Zes, zeven, Nakdimon is acht... ja, tien!" BenGoerion bad de achtste zegen-bede van de AMIDA: "GEPREZEN BEN JIJ, O ADONAI, KONING VAN HET HEELAL, DIE DE ZIEKEN VAN HET VOLK ISRAEL GENEEST!" Na 'n koor van OMEIN bad Yaïr de woorden van psalm 139, 'ADONAI, JIJ DOORGRONDT EN KENT MIJ... JIJ HEBT MIJN NIEREN GEVÒRMD, MIJ IN DE SCHOOT VAN MIJN MOEDER GEWEVEN...' Tóen brak zijn zelfbeheersing en was hij niet langer meer in staat zijn emoties in bedwang te houden. 'EN DVORAH! Jij weet dat zij ons enig kind is, het licht van mijn leven! Neem haar niet van ons af!' Marc kwam overeind, omdat hij zich gedrongen voelde iets te zeggen. De mannen in de kring die hem zagen, sprongen verschrikt achteruit, alsof hij 'n spook was. "YAÏR,' zei hij. "VRIEND! IK BEN HET, MARCUS LONGINUS. HET SPIJT ME DAT IK JE LIET DOEN SCHRIKKEN, MAAR... JE WEET WAT ER IS GEBEURD, TOEN CARTA ZWAARGEWOND WAS. JIJ BENT SAMEN MET EEN PAAR ANDEREN VOOR MIJ NAAR YESJOEA GEGAAN... " El'azar GROMDE BESCHULDIGEND: 'Een VREEMDELING! Hij zegt precies wàt je kùnt verwàchten van iemand die onze synagoge verontreinigt! Jij en die oplichter moeten maken dat je wegkomt!' "WÀCHT," zei Yaïr, & keek Marcus doordringend aan. "DEZE MAN HEEFT ONS VOLK LIEF... HIJ HEEFT GEHOLPEN BIJ DE HERBOUW VAN ONZE SYNAGOGE..." Ook de andere leden v/d Gemeente mompelden instemmend, toen ze Marcus herkenden. "IK ZOCHT 'N SCHUILPLAATS TEGEN DE STORM!" zei Marc verontschuldigend. "IK WILDE NIET ONEERBIEDIG ZIJN. MAAR YAÏR... is Dvorah zíek? Waar is Yehosjoea? Ga hem halen, zo snel als je maar kunt!" "HIJ IS WEG," zei Yaîr somber. "WEGGEVAREN, VOORDAT DE STORM OPSTAK. WIE WÉÉT WÁÁR HÍJ ÍS? MISSCHIEN IS HIJ WEL VERDRONKEN."
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende