TOCH MOEST MARCUS UREN DOOR DE HUILENDE WIND & DE STRIEMENDE HAGEL RIJDEN......
TWEE KEER WISSELDE HIJ VAN RIJDIER, DE EERSTE KEER IN SCHEM & DE TWEEDE KEER IN MEGIDDO!! MARC, TRIBUUN FELIX & ‘N ESKADRON CAVALERISTEN, INGELIJFD IN BETHEL, arriveerden tegen de middag in Caesarea Maritima............. De rest van de Eerste Cohorte was achterop geraakt en sjokte gelaten verder, inwendig vloekend, omdat ze door en door nàt waren! Het schouwspel op de binnenplaats van Pilatus’ paleis in Caesarea was uitzonderlijk. Vanaf het portiek tot aan de ingang stond het plein vol met mensen, van de tuin tot aan de zuilengalerij. Alleen maar mannen, die allemaal zwegen en allen een dag en een nacht vanuit Yeroesjalayiem gelópen hadden om de kust te bereiken.....
Er was geen sprake van vandalisme geweest. De beelden van naakte, gespierde atleten & weelderige vrouwen op de binnenplaats van Pilatus waren afgedekt met Joodse mantels, maar er was geen schade aangericht. De Jóden hielden zich nog rustig. Er werden geen stenen gegooid of vuisten gebald......... ze stonden daar gewoon? Er was nòg ‘n ingang naar het huis. Marcus trof Pilatus aan in zijn werkkamer en merkte duidelijk dat de man gespannen was. Hoofdtribuun Trebonius & de andere Pretoriaanse soldaten waren afgereisd naar Damascus om de Syrische prefect te spreken. De vaste cohorte van Caesarea was ook afwezig. Zij hadden opdracht om een eind te maken aan de piraterij vanuit TSIDON! Er was nog maar een handvol soldaten over om de hofhouding van Pilatus te bewaken?! ‘VOLGENS MIJ ZIJN HET ER WEL 500... DIE JÓDEN...DAARBUITEN,’ zei Pilatus. ‘WAT IS ER IN JERUSALEM GEBÉURD?’ Marc legde uit wat er gebeurd was op de ochtend dat de medaillons ontdekt waren. Hij vertelde ook dat de sfeer ook de dag daarna gespannen was geweest, maar dat geweld uitgebleven was. ‘DÀT kòmt, om-dat ze híer zijn,’ meende Pilatus. ‘Hier, om mij te bedreigen! Toen ik wakker werd, waren ze er al. Ze staan te wachten.’ “HEBBEN ZE U BEDREIGD, EXCELLENTIE?” wilde Felix weten.