LEZEN, MAAR DAT DEED HIJ NIET!
‘T WAS NU DOODSTIL I/D SYNAGOGE,
TERWIJL IEDEREEN ‘T GESPROKEN WOORD
ZÓ TOT ZICH LIET DOORDRINGEN? YEHOSJOEA
ROLDE DE BOEKROL OP & GAF HEM AAN DE SJAMMASJ...
TOEN BEGON HIJ TE SPREKEN, HEEL ERG VRIENDELIJK, ALSOF HIJ
DE BETÉKENIS VAN HET SCHRIFTWOORD NOG EEN EXTRA AAN EEN KIND
PROBEERDE DUIDELIJK TE MAKEN. ‘VANDAAG ÌS DÌT
SCHRIFTWOORD V/D TeNaCH
ÓÓK voor JÙLLIE óren
vervùld!’
Àlle ógen
i/h gebedshuis van samenkomst,
zèlfs die van Mìryam, waren hier totaal gerìcht op het kalme, ernstige gezìcht
v/d “tekton” uit Natseret, terwijl hij v/h bimah-podium àf-stàpte
èn weer plaatsnam.
‘WÀT
BEDÓELT HÍJ MET “vandaag is het vervùld”?’
vroeg de vrouw die vlak achter Miryam zat. Haar metgezellin
haalde haar schouders òp & fluisterde: ‘Mesjogge, híj & z’n moeder, nóóit ànders gewéést!’
‘Ja, maar wàt BEDÓELT híj MÈT díe wóórden?’
vervolgde de eerste. ‘Ik bedoel, wat verbeeldt hij zich òm zùlke dìngen
te zèggen, hij, de zoon van Yoseef,
notabene de timmerman?’
‘SST,’ siste Yochannah ongeduldig. ‘Hij gaat nòg méér zèggen!’
Yesj zei:
‘Nú zult Ú ongetwijfelt déze spreuk
tot míj zèggen: “GENEESHEER, GENÉÉS ÚZÈLF!”
Dóe híer nu ook éérst maar eens wat u volgens berichten
in Kfar Nachoem gedáán zou hebben?!’
Yesjoea keek naar ‘t traliewerk,
naar Boaz, naar Yochannah, en naar Miryam,
alsof híj er dwars door alles heen kon kijken èn hùn gezìchten dúidelijk kòn zíen! Miryam huiverde?
In Kfar Nachoem? Bóaz Wàs in Kfar Nachoem genezen, hoewel Yesj er nooit zelf is geweest!
Bedoelde hij dàt? Naar wíe kéék hij eigenlijk? Tegen wie had hij ‘t nu?
Ze zag dat Channah Bó vastpakte terwijl de tranen
over haar wangen stroomden.
Yesj vervolgde:
‘Dàn zùlt u zeggen: “Doe nu al diezelfde wonderen híer óók.”
Maar de waarheid is, dat ‘n proféét ìn z’n Éigen Omgeving níet wordt geëerd.
Toen Elya in Israël was, & de hemel drieënhalf jaar gesloten bleef, zodat ‘t land ònder ‘n zware hongersnood te lijden had, wáren ‘r ook veel weduwen. Maar Elya werd niet
naar één van hèn gestuurd, maar naar ‘n weduwe in Sarepta
in 't land van Tsidon!’