38823dcv49 Yud leek op ´t punt te staan in woede ~

UIT TE BARSTEN,
MAAR HIJ SPRAK RUSTIG EN BEHEERST:
¨JE KUNT NIET STOPPEN MET DEZE OPDRACHT!
IK HEB VOOR JOU INGESTAAN! DIT IS EEN TEST! IK STA ALS ENIGE TUSSEN JOU EN WAT DE ZELOTEN ZULLEN DOEN ALS WE NIET SLAGEN!¨

´Ik moet een moord plegen en zij zien dàt als een test?´ vroeg Yesj.

¨LUISTER NAAR ME. ALS ONZE MISSIE SLAAGT ZONDER DAT WE GEARRESTEERD WORDEN, ZULLEN ZÈLFS SJIM´ON & ZIJN VADER ONS VERTROUWEN. DÀN WORDEN WE LUITENANT EN ZELFS COMMANDANT?¨

Yesj was verbijsterd. Hij had gelógen en zich in het geheim klaargemaakt om Natseret te verlaten. Hij
mòcht zijn familie niets vertellen, omdat ze gemarteld konden worden als hij gepakt zou worden... Zijn
voorbereidingen werden opgemerkt, maar hij had het geluk aan zijn zijde.

De familie van Chazakyahu, de man die omgekomen was bij de brand, wilde een offer brengen in de Tempel van Yerusjalayiem. Zijn vrouw echter was oud en zwak en de zonen konden hun magere kudde niet verlaten. Yesj bood aan om de reis voor hen te maken. De oude vrouw viel op de grond, omarmde zijn voeten en had tranen in haar ogen toen ze Yehosjoea´s welwillende gebaar aanvaardde.

Yesjoea slikte z´n schuldgevoelens weg en bond wat muntjes in een kleine geldbuidel om zijn middel. Al was het bijna allemaal kleingeld, het was wel de helft van zijn spaargeld. Zo goed en kwaad als het ging kalmeerde hij zijn angstige moeder en z´n achterdochtige broer Ya´akov.

De laatste nacht sliep hij rusteloos en toen hij voor dag en dauw opstond, schrok hij toen zijn moeder vroeg: ¨WAAR IS YEHOEDAH?¨ Ze bedoelde de vijfjarige, jongste zoon van het gezin. Salomé, de enige dochter binnen gehoorsafstand, rende weg om de jongen te halen.

Yesj dwong zichzelf om te ontbijten, terwijl hij verzonken was in sombere gedachten. Miryam vroeg niets en ze keken elkaar niet aan. Het hele gezin stond bij de deuropening om te zien hoe hij wegging en hij kon hun ogen in zijn rug voelen tot hij uit het zicht was. Hij kon geen afstand nemen van zijn vader, want die was al vroeg opgestaan om werk te zoeken en evenmin van zijn andere broers Yosé en Sjim´on
die niet meer thuis woonden.

Hij keerde zich weer tot Yud:
´Ik kàn geen moordenaar worden,
zelfs niet òm
mijn volk te
redden!´