38930 GaiaV/BC De Gezongen Aarde: dit verklaart ‘t
BELANG ÈN
DE ALOMTEGENWOORDIGHEID
VAN DE MENSELIJKE VERHALEN:
ze fungeren als ‘n collectieve geheugencapaciteitsbank,
waarin gedetailleerde culturele informatie in verhaalvorm opgeslagen ligt.
Verhalen dragen ertoe bij dat culturele kennis lang genoeg in ons collectief geheugen blijft hangen
òm te kùnnen accumuleren & evolueren, èn vormen zó ‘n betrouwbare & rendabele manier òm complexe & vooral ook contextrijke culturele verhalende informatie in steeds breder kring te verspreiden! Naarmate de menselijke cultuur steeds complexer werd, evolueerde dit ‘verhalen vertellen’ zich tot méér dan alleen maar een uiterst belangrijke culturele aanpassing - doordat we verhalen gebruiken òm ná te gaan blíjven denken óver ònszèlf èn onze situatie zíjn onze hersenen steeds verder geëvolueerd? Verhalen hebben de vòrm vàn onze géést, onze samenleving èn onze interactie met ons milieu aldus uiterst ingrijpend beïnvloed. DCY91: ”IK BEN ‘N KIND V/D ALLERHOOGSTE!” Hij werd steeds zekerder over dit gebod. De deur zàg ‘r àfgesloten uit, maar was niet vergrendeld. Misschien wàs die Vreemde Màn
wel binnengebroken? Yesj duwde & de deur ging ópen. Achter de deur waren fakkels a/d Muur
bevestigd & 2 soldaten hielden de wacht. Ze hadden gedobbeld op de grond & waren daar al
heel diep in slaap gevallen. Hùn hoofd hing naar beneden. Yesj stopte even & wachtte op ‘n
volgende aanwijzing. Er gebeurde niets & z’n hart sloeg over! Zou hij wègrènnen? Zou hij de
anderen wakker maken & hèn hèlpen ontsnappen? Stil liep hij òm de wachten héén... Hij róók
de scherpe lùcht van drànk. ’n Tweede deur scheidde hèm v/d Straat. De Déur was niet op slot èn even later stond hij al onder de Sterren... Yesj liep met flinke pas de Stàd úit. Hij voelde geen aandrang òm te gaan redden of ná te denken over z’n richting want de Streek was TÉ àrm òm ‘n geplaveide wèg te hebben èn zijn voetstappen maakten geen geluid in ‘t Stòf... Even verderop - Yesj hàd geen idee hóe vèr - kwam ‘r vanuit de schaduw ‘n man tevoorschijn. Z’n hoofd was bedekt onder de kap van zijn mantel. ‘Volg me, meester.’ De man sprak met gezàg & niet als samenzweerder. Hij zàg Yesj aarzelen. ‘Je bent ontsnapt & ik kan je verbergen.’ Yesj zei: ‘Wie bèn je? Ik ga nergens héén als ik je gezicht niet kan zien.’ De vreemdeling deed z’n kap omlaag & liet ‘n dun vaal gezicht zien met een kort ringbaardje dat eerder Romeins leek dan joods ~~~~~~
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende