38935dc92 ’Noem me Querulus. Ik ben je vriend.’ ~~
Yesj schrok van de Romeinse naam
en de man zei: ‘Het is niet veilig òm je èchte naam te geven.
Nog niet. Je moet voorzichtig zijn tegenwoordig. Kom mee.’ De twee keken elkaar even aan
& de man bedekte z’n hoofd weer. Hij ging een nauw steegje in, terwijl Yesj hèm volgde.
Zijn gedrag hàd iets overtuigends. ‘Waarom noemde je me “meester”?’ vroeg Yesj toen ze door een doorgang liepen die zo nauw was dat hij gemaakt leek voor een herdersjongen. ‘Ik ben een optimist.
Ik zie liever wat er kàn zíjn dan wat er ìs.’ Yesj schudde zijn hoofd. ‘Dan hèb je een misrekening gemaakt. Ik zal nooit slaven bezitten of de lakens uitdelen.’
‘Zó bedoelde ik het ook niet, meester,’ zei Querulus.
Hij had een binnenpretje èn zei: ‘Als je sneller loopt,
zal ik je niet meer zó nóemen.’ De man wìst de wèg in de Stad.
Hij liep snel in het donker èn hàd geen kompas of maanlicht nodig. Yesj raakte het vreemde gevoel kwijt
dat hij nergens bíj hóórde èn zag steeds vaker het beeld voor zich van Yud, die gewikkeld in vuile vodden op de gevangenisvloer lag te slapen. ‘Ik moet terug,’ zei hij. ‘Je zult je vrienden terugzien,
alle twee. Voor dit moment hebben ze hùn taak vervuld.’ De vreemdeling greep Yesjoe bij zijn arm.
Ze wáren blijkbaar bijna bij hùn bestemming. Na enkele minuten opende hij een deur die toegang bood tot ‘n kleine woning. De woning leek precies op de andere huizen i/d omgeving, behalve dat ‘t er rook naar de warme, kruidige geur van sandelhout. Yesj aarzelde bij de drempel èn de vreemdeling wachtte. ‘Ik ken die lucht,’ zei Yesj. ‘Ja, de priesters gebruiken ‘t in de Tempel. Kun je je voorstellen hoeveel ‘t kòst òm èlke dàg zóíets kostbaars te branden? Als je genoeg gèld HÈBT, kùn je God in rook veranderen.’
Querulus làchte & wachtte àf. Hij hàd ‘t geduld te wachten totdat Yesj besloten hàd òm bìnnen te komen. De kilte van de nacht was nu ‘t hevigst, een uurtje voor zonsopgang. Onderweg i/h netwerk van steegjes hàd Yesj de kou niet gevoeld, maar nu rilde hij alsof hij weer koorts hàd. ‘Je biedt ‘n schuilplaats aan & ik neem deze aan,’ zei hij, ‘maar ik kàn degenen die ik achterliet niet vergeten. Beloof je me dat je me bij hèn terugbrengt?’ Querulus knikte. Yesj zuchtte & stapte snel over de drempel, naar de warme lucht & ‘t veelbelovende vuur
dat in de haard brandde.
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende