38968 Y338 Door Filemon & Avram in hùn eigen tempo
[DE TERUGREIS VANUIT MACHAERUS TE LATEN MAKEN, KÒN MARCUS DE AFSTAND NAAR GALILEA IN TWEE DAGEN OVERBRUGGEN. Stoffig èn bezweet toomde hij Pavor àf, zette het paard in zijn kraal èn dook toen tot aan zijn schouders in de drinkbak. Spetterend kwam hij er weer uit & riep: “CARTA! IK BEN ER WEER! EEN HANDDOEK, JONGEN! SNEL!”
Er kwam geen antwoord. Marc schudde de druppels uit zijn en schreeuwde weer: “CARTA!” De gestalte die uit het huis kwam, was niet de jongen, maar Choesas. ‘MARCUS,’ zei de rentmeester aarzelend. ‘Er is... de jongen is...’ Met amper drie stappen liep Marc naar Choesas toe. Hij greep hèm bij zijn schouders èn vroeg: “WÀT ÌS ER? WAT IS ER GEBEURD?” Choesas schudde zijn hoofd. ‘We hebben hèm zojuist gevonden. Hij is gewond,’ zei hij. ‘Yochannah is bij hèm!’ “GEWOND? Hoezo?” Choesas wees naar de deur. ‘Ga maar binnen kijken.’
Het voorste kamertje van het huisje was een janboel. De potten èn pannen waren omver gesmeten. Alle wijnzakken waren gescheurd èn de inhoud was alle kanten uit gespat. Op een van de lege zakken stond duidelijk de afdruk van de laars van een legionair. De deur naar zijn slaapkamer hing helemaal scheef, omdat één van de leren scharnieren gescheurd was. Marcus’ kist was versplinterd & zijn kleren lagen door het hele vertrek verspreid. Het wapenrek stond ondersteboven in één van de hoeken. De corona obsidionalis hing aan ‘n gebroken arm van de omgekeerde standaard. De lauwerkrans leek de spot met hèm te drijven. Overal op de vloer èn de muren zag Marcus donkerrode spetters.
Dit keer was het bloed. Yochannah versperde de ingang naar het kamertje waar Carta sliep. “Marcus,” zei ze. “Zijn hele gezicht is... je zult hèm waarschijnlijk niet herkennen!” Marcus slikte moeizaam & duwde haar opzij. Op ‘n stromatras lag Carta, zijn gezicht dezelfde kleur als de wit gekalkte muren.
Marcus herkende hèm aan zijn kastanjebruine krullen.
Zijn gezicht was Één Gróte Wònd: twee blauwe ogen, zo gezwollen dat hij ze niet meer open kreeg, zijn neus gebroken, z’n lippen & wangen één grote schaafwond, alsof hij ermee over de keien geschraapt was.
Elke ademtocht leek een pijnlijke kwelling.
Door ‘n hele smalle spleet van z’n ÉNE oog keek Carta Marcus aan.
“MEESTER,” zei hij met schorre stem. “IK HEB GESPROBEERD ÒM. HÈN VAN MIJ ÀF TE SLAAN! HIJ WAS TÉ STERK. HIJ... HIJ HEEFT ME BEZEERD, HEEL ÈRG!”
Even snikte de jongen, van pijn èn schaamte. “IK KÒN NIET WÈGKOMEN, ÈN TOEN...” ‘Is er ‘n getuige?’ vroeg Marcus, & wendde zich tot Choesas.
De rentmeester hief zijn handen op, alsof hij zich tegen de woede v/d Centurio verdedigen moest, èn schudde ontkennend zijn hoofd.
Marcus deed een stap dichterbij, omdat hij betwijfelde òf Choesas àlles vertèlde wàt hij wìst.
“VERTEL ÒP! drong hij aan...
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende