39064 dc 149 Judas Hurkte Neer Náást De Bedelaar,~
Q&@
DIE
TELEURGESTELD KÉÉK
OMDAT HIJ GEEN GELD HOORDE RINKELEN.
Yehoedah knikte kort naar Yesjoea & deze ging aan de andere kant naast de bedelaar zitten.
“PAK ZIJN HAND!” BEVAL YUD. YESH gehoorzaamde & nam de rechterhand v/d bedelmonnik, Yud pakte diens linkerhand. De Oude Man zei ongerust: ‘Wat dóen jùllie?’ Hij wilde roepen, maar artrose en koortsaanvallen hadden hem verzwakt. Z’n verschrompelde handen trilden als bange vogeltjes in de handen van de vreemdelingen. “ER VALT NIETS TE VREZEN, OUDE MAN!” zei Yesj.
Opeens vroeg Yud bitter: ‘Wat hebben we aan jouw medelijden? God heeft ons deze arme man getoond om te genezen. Houd zijn hand goed vast. Ik zal bidden. We kunnen dit sámen dóen!’ Hij staarde met Priemende Blik naar Yesjoe die nu besefte Waaròm Yud zó blij was dat niemand hem onderweg herkende?! Dìt Dòrp betekende ‘n Nieuwe Start. Als Yesj de éér voor de genezing aan Yud zou laten, zou déze alle aandacht krijgen.
“KLAAR?” vroeg Yud. Hij probeerde niet te verbergen dat dit ‘n TÈST was. Zijn mondhoeken krulden terwijl hij in de hand van de arme man kneep. Het was ‘n wònder dat hij de gewrichten niet verpulverde. “IK HEB JE M’N MEEST GELIEFDE LEERLING GEBRACHT. VRÉÉS MAAR NIET!”
De bedelmonnik zette bij voorbaat al grote ogen op. Hij mompelde ‘n onsamenhangend gebed, bijeengegaard uit halfvergeten verzen.
Yud bad óók, maar zijn woorden waren luid & duidelijk:
“HEER, U ALLEEN HEBT DE KRACHT ÒM DEZE ZOON VAN U TE GENEZEN. STUUR ME HET GESCHENK VAN GENEZING, NIET OM MIJNENTWILLE, MAAR OM HET DÓÓR TE GEVEN AAN IEMAND IN NÓÓD!”
Voorbijgangers merkten het schouwspel op...
?
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende