39092 dc 121 Het was WÀRM voor een lentedag:~~~~~


YITSCHAK HIELD ZIJN HAND ÒP
OM ZIJN VERSCHROMPELDE EN ROODOMRANDE OOGLEDEN WAT SCHADUW TE GEVEN.
'We moeten weer naar huis,' zei Yesjoea. Hij wilde de arm van de blinde man pakken, maar Yitschak stribbelde tegen en richtte zijn blinde ogen op de zon.
"HET LICHT VAN GOD VERBRANDT ME SOMS," zei hij. "MAAR DAT IS GEEN REDEN OM ERVAN WEG TE LOPEN."
Yesh wilde nú dat hij naar dàt moment kon terugkeren, want nu wist hij wàt híj hàd kùnnen antwoorden: 'MÁÁK JE GEEN ZORGEN MEER. ONSCHULDIG OF SCHULDIG, JAGER OF SCHIER EINDELOOS OPGEJAAGD, WIJ HOEVEN ER NIET OVER TE ÓÓRDELEN. G D WÌL ÀLLEN ALLEEN MAAR RÈDDEN.'
Yesj keerde terug naar de stad. De eerste persoon die hij zàg was 'n jongeman die met 'n gebroken schop een verdord veld bewerkte. Hij verstijfde toen hij Yesjoe zag. 'Wat kan ik voor je dóen, rabbi?' vroeg hij. Hij boog zijn hoofd & sprak zacht. Iedereen had over Yesjoea gehoord. "IK HEB EEN GIDS NODIG," zei Yesj. "Maar je moet me ook door de meest verlaten straten brengen die je kunt vinden! Zijn er ook aparte plekken voor de zieken en stervenden?"
De jongen knikte. "DAN GAAN WE DAAR NAARTOE," zei Yesh. "EN WEES NIET BANG, MAAR IK MÓET NU OOK LANGS DE HEILIGE VROUWEN!"
De jongen keek verwonderd. Hij kende die uitdrukking niet.
"De vrouwen die met mannen gaan als God niet kijkt," legde Yesj uit.
Hij glimlachte, maar de jongen bloosde en kon zo geen antwoord uitbrengen.
Zonder 'n woord te spreken wees hij Yesjoe naar 'n nauwe opening in de stadsmuur.

Kort daarop werkten ze zich al door de steegjes die eigenlijk al veel té smàl waren òm nog steeds 'n steegje genoemd te wòrden? Alle huizen waren geblindeerd, maar Yesjoea hoorde vaag kreunen & rook nu ook de stank van braaksel & rottend vlees! Met 'n woordeloze zegening beloofde hij terug te komen. Nú liet hij de jongen vóórgaan. Hij keek òm èlke hoek om te zíen of er niemand was & waakte dan Yehosjoea om hem te volgen...

De rosse buurt was vlakbij. 't Stònk er nòg méér dan i/d straten waar menschen op sterven lagen, want hier mengde een zware, zoete parfum zich met de stank van verrotting.

De jongen wachtte tot Yesj hem ingehaald had. 'Ik kan niet verdergaan!' zei hij. Waar de jongen hem gebracht had was Verboden Terrein vóór hèm, maar àls hij terug zou rennen om aan iedereen die maar even naar 'm wilde luisteren z'n Verháál te vertellen, wàs 't de zònde wel waard geweest?! Hij maakte aanstalten om te vertrekken, maar Yesjoe greep hen door z'n ruwe jas héén in z'n nekvel! "IK BEN HIER NÍET OM TE ZONDIGEN!" zei hij.

'Natuurlijk niet, rabbi.' De jongen keek discreet naar de grond, maar kon een vage glimlach niet onderdrukken.

"KIJK ME ÁÁN!" zei Yesh. "ÀLS DE STÀD ME VANWEGE JÓU VANHIER WÈGJAAGT, KOMEN ER GEEN WÒNDEREN MEER!
SNAP JE?"

?
30 aug 2020 - bewerkt op 04 sep 2020 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 79 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende