39153gk80 HijHaalde EenOliekruik Onder Zijn Mantel
Q&@
VANDAAN,
TROK DE KURK ERUIT EN
GOOT HEM PARDOES LEEG OVER MIJN HOOFD!
Ik dróóp van de olijfolie gekruid met mirre, kaneel, kassie en kalmoes?
Het rook wel lekker, maar het vèt biggelde over mijn wangen en liep langs mijn nek mijn kleding binnen!
Àls het dáárbíj gebléven wàs dàn had ik er nog wel vrede mee gehad, maar dáár blééf hèt níet bij!!!
Sjmoe’el kùste me en zei: “HIERBIJ ZALFT GOD Ú TOT KONING OVER HET VÒLK DAT HÈM TÓEBEHOORT!” Sja’oel keek ons beurtelings aan met een van afkeer verwrongen gezicht.
“IK ZOU DOLGRAAG WÌLLEN DAT ÓÓK Ú ÉVEN ÓVER DÉZE UITSPRAAK NÁDENKT!
VOLGENS MIJ WERDEN ER TOT NÚ TÓE ALLEEN NOG MAAR PRIESTERS GEZÀLFD?!
ÌK HÈB HELEMAAL NÍETS PRIESTERLIJK ÌN ÒF ÓVER ME, DÙS ÌK BEGRÉÉP NÍET WÁÁRÒM SJMOE’EL UITGEREKEND MÍJ DÌT ÁÁNDEED!? BOVENDIEN ZALFDE DE PROFEET MET TOT KONING OVER EEN VÒLK DÀT MÍJ NÍET TOEBEHOORT. DÌT VÒLK BEHÓÓRT ÁÁN GÒD ÈN DÙS ÁÁN ZÍJN PROFÉÉT! HIJ ZÀLFDE MÍJ TOT KÓNING ÓVER NÍKS ÈN NÍEMAND! BEGRIJPT U?”
ÌK hàd DÀT àlles natuurlijk niet meteen door. Ik stond te trillen op mijn benen en mijn hoofd tòlde!
En er kwamen slechts drie woorden in me òp die MÈT èlkáár een ordelijke zìn vormden: ÌK WÌL NÍET!
Toen ik weer enigszins bij kennis kwam, stamelde ik: “Maar, uwe heiligheid, íederéén wéét toch DÀT ú géén kóning wìlt?” “DÁÁR HÈBBEN WE HET TÍJDENS ÒNS VERTROUWELIJK
GESPREK TOCH AL ÓVER GEHÀD!” sprak Sjmoe’el strèng. “HET VÒLK
WÌL EEN KÓNING! GOD ÈN ÌK NÍET! MAAR ÀLS HET VÒLK
EEN KÓNING WÌL, DÀN KRÍJGT HET
EEN KÓNING!” “O,” zei ik.
“Op díe manier.
Maar wááròm
ìk?”
?
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende