39180 GK 84 ´Vertel verder,´ zei Abiaddana. ~~~~~~
Q&@
HAAR GLIMLACH
IS ONWEERSTAANBAAR,
DAT WIST ÌK DUS ALLANG EN
DAT ONDERVOND YEDIED NÚ!
´Goed mevrouw,´ zei hij. ´We liepen lachend
en grappen makend, als de twee vrienden die we altijd al waren geweest naar Selsach.
Toen we vlakbij dat onooglijk gehucht waren zei Sja´oel: ¨LET ÒP. WE KOMEN ZO METEEN
TWEE MANNEN TEGEN DIE EEN BLIJDE BOODSCHAP VOOR ONS HEBBEN!¨'
Hij hàd het nog niet gezegd of er kwamen ons twee mannen uit het dorp tegemoet lopen.
Ik weet zeker dat Sjaóel deze mannen niet kende & zij hem niet & toch riepen ze al uit de verte:
¨DE EZELINNEN ZIJN ALWEER TERECHT! UW VADER MAAKT ZICH OVER HEN GEEN ZORGEN MEER, MAAR OVER Ú WÈL! HIJ VRAAGT ZICH AF WAT HIJ MOET DOEN OM U TE VÌNDEN?!¨
Sjaóel bedankte de mannen hartelijk en omhelsde hen één voor één.
¨GOD HEEFT UW OREN GEOPEND,¨ zei hij. ¨U HEEFT ZIJN WOORDEN VERSTAAN,
TERWIJL ÌK DÓÓF WAS!¨
We namen afscheid & oen we Selsach vèr àchter ons gelaten hadden, zei Sjaóel:
¨VERTÈL, HÓE WÌST ÌK DÀT VÀN DÍE MÀNNEN & HUN BLIJDE BOODSCHAP?¨
Ik wìst ´t níet.
¨IK BEGÌN AL ´N KLEIN BEETJE ´N PROFEET TE WORDEN, VIND JE NIET?¨ vroeg hij.
Ik moest lachen omdat ik dacht dat hij ´n grapje maakte, maar híj keek me strèng aan & z´n ogen werden troebel.
Ik zei: ¨Ja, ´n beetje wel,¨ want ik vóelde hóe bréékbaar onze vriendschap geworden was sinds ´t bezoek aan Sjmoe´el!
We gingen op weg naar de TABOREIK zonder te weten waar dat ding stond, maar Sja´oel sloeg vastberaden ´n weg in alsof híj díe al duizenden keren gelopen had.
Hij was in ´n goede stemming, we liepen vaak hand in hand,
hij kuste me regelmatig & zei dat hij van
niemand méér hield
dàn van
míj...
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende