DAT HIJ ALS AUDITOR [TOEHOORDER]
EN ANNOTATOR [IEMAND DIE AANTEKENINGEN MAAKT]
DE COLLEGES VAN ZIJN VADER BIJWOONDE EN OOK ZELFS ENKELE MALEN ALS RESPONDENS - een student die onder voorzitterschap van ´n hoogleraar
thesen verdedigde - optrad. Coccejus zelf
was daar zeer over te spreken!
Op 22 oktober 1675 promoveerde Cock jr. zelfs
tot doctor i/d theologie, op ´n proefschrift getiteld De statu gentilium
{over de staat der heidenen}, waarin hij zijn kennis v/h natuurrecht
combineerde met zijn theologische expertise...
Door zijn deskundigheid op theologisch gebied
is hij zijn vader tot grote steun geweest bij ´t uitwerken van collegedictaten
& ´t corrigeren van drukproeven.
Hij heeft zich echter vooral verdienstelijk gemaakt door ´t verzorgen v/d eerste
uitgave v/d verzamelde werken van zijn vader, die in 1673-1675 onder de titel
Johannis Cocceji Opera Omnia Theologica, Exegetica,
Didactica, Polemica, Philologica
@ Amsterdam verschenen!
In de levensbeschrijving die hij eraan vooraf liet gaan,
verdedigde hij zijn vader al voortdurend tégen allerlei beschuldigingen van judaïsme,
cartesianisme, arminianisme, socianianisme & chiliasme
(verwachting van ´n duizendjarig rijk)?
Híj wéés erop
dat alleen oppervlakkige lezers van het werk van zijn vader
tòt dèrgelijke beoordelingen kònden komen!
Zijn vader, zo schreef hij, had geen naam of school willen maken
maar beschouwde het als zijn roeping ´mensen voor Christus te winnen´...
Dé Schrìft hàd zíjn hàrt
& ´t voortdurend onderzoek dáárvàn
was zíjn vreugde,
aldus de zoon.
Als hoogleraar @ Franeker
heeft zijn vader inderdaad geprobeerd
om aan deze roeping
gestalte te geven.