OOK in Genesis
is zo´n Merkwaardig Verhaal
opgenomen waarin ¨G D¨ al aan Avraham vraagt
of hij Yitschak, zijn enige zoon, wil òfferen? Avraham gehoorzaamt
& bìndt zijn kìnd vàst - akedah betekent ´vastbinden´ - maar òp hèt beslìssende moment
´grijpt de hemel ìn´ & blijkt ´r een ràm in ´t struikgewas vast te zitten,
die dàn geòfferd wordt in plaats van
dìt éne, énige,
kìnd?!
´t Verhaal draait om
de bereidheid van die ´aartsvader´
òm te òfferen wat hèm op aarde nog ´t méést díerbaar was,
maar er waren ook volkstradities die de nadruk legden op de bereidheid
van Yitschak òm zich zo te láten òpofferen èn ´de zònden v/d wéreld wèg te némen´?
¨BEN IK NIET GEBOREN ÒM ÀLS ÒFFER ÁÁNGEBODEN TE WORDEN?¨ vraagt Yitschak zich àf
in ´n tekst uit de vroege eerste eeuw
na Christos
......
Deze traditie
moet zijn ontstaan
in de tweede helft v/d
tweede eeuw voor Chr., of iets later.
Denk ook aan de talloze jonge kinderen en mannen die ´t bevel meekrijgen
om ¨de vijanden¨ te doden en ook om zichzelf
´te laten doden door de vijand´
etcetera!?
Anyway,
anders dan de Tempel,
die ´het hele Joodse vòlk´ vertegenwoordigde,
was de synagoge ´n lokale aangelegenheid?! Iederéén kòn er aanwezig zijn,
elke man kon een ròl spelen in het dagelijks bestuur:
heel anders dus dan in de Tempel van Yeroesjalayiem,
waar ´t bestuur & ´t priesterschap gemonopoliseerd werd
door ènkele úitverkoren,
steenrijke families
.......
Nog ´n ander verschil
was dat de synagogedienst - en dit was uniek i/d oude wereld -
geen offers kende maar púúr gìng òm hèt Geschreven Woord!?
Zowel de Tempel als de synagoge bood plaats voor religieus ònderricht èn debàt!
De euangelist Marcos biedt iets dat lijkt op ´n ooggetuigenverslag - het moet in elk geval
zijn tijdgenoten herkenbaar hebben geléken - als hij beschrijft
hoe Yehosjoea òp het Tempel-plein
discussieerde?
De meeste
twistgesprekken eindigen ermee
dat Yèsj zijn discussiepartners aftroeft, op één na!
´n Schriftgeleerde vraagt Yesjoe om aan te geven - ìn die wirwar van halachische
& andere discussies - wàt hèt belangrijkste
vàn àlle geboden is?
YESJ
citeert het SJEMA,
¨HOOR Israël, dé Héér is ònze G d,
de Héér àlléén!¨, en zegt dat de gelovige zowel G d
àls ´zijn nááste´ moet liefhebben!
Zijn gesprekspartner stemt in,
herhaalt het met andere woorden
en becommentarieert dat de liefde vóór Gòd
& medemens méér betekent
dàn àlle òffers
...
Dat
betekent natuurlijk niet
dat je alle advertenties,
parmantig propagandagedoe &
riedelende reclames moet geloven en
gehoorzamen van de STER
of een ander
soort Poetin
o.i.d.