[OFWEL ´REGELS
VAN KASJROET´{¨KOOSJER¨}], DIE NIET ALLEEN
GOLDEN VOOR DE PRIESTERS, MAAR VOOR ÈLKE JOOD! Sommige soorten voedsel, zoals ´t vlees van ònreine díeren, waren dus níet koosjer!
De regels hiervoor waren redelijk ònomstreden, al waren er wel altijd weer wat punten
die om opheldering vroegen.
Volgens
Leviticus was het eten van sprinkhanen toegestaan
en vlg.
Deuteronomium niet?
´t Oordeel dat alle soorten uien waren toegestaan omdat Cypriotische uien góed waren
voor mensen met hartklachten, suggereert dat ook hierover stevig is doorgediscussieerd
& een ànder debat vond plaats naar aanleiding van het beroemde verbod om vlees & melk te combineren, opdat het niet gebeuren mocht dat een jong dier gekookt zou worden
in de melk van zijn eigen moeder?
Íederéén is het erover ééns dat dit gold voor groot- en kleinvee, maar ´over gevogelte´ viel te twisten: binnen de farizese beweging waren er die vonden dat vogels & kaas níet in één gerecht
konden worden gecombineerd, terwijl anderen meenden dat het zèlfs uit den boze was
om ze ´tegelijk te laten serveren´?
Er was meer discussie over de omgang met het voedsel van de zg. heidenen!
Zéker als het ging om vléés was dàt làstig, omdat tempels destijds díenden als abattoir
en het vlees van heidense slagers dùs ook was gewijd aan heidense goden!
Voor een gelovige Jood was dìt een probleem dat het éénvóudigst viel op te lossen
door het contact met de heidenen te verbreken, en dàn óók niet alléén maar het handelsverkeer,
maar líefst àlle contacten!
Daaròm had Ezra in de Perzische tijd de Joodse mannen ook gedwòngen om te scheiden van hun heidense vrouwen!
´n Andere simpele oplossing
zou de afschaffing van de spijswetten zijn geweest,
maar nadat de Hasjmoneeën eenmaal hadden aangegeven dat zij de Joodse religie
verdédigd hadden tegen de Griekse cultuur, was het opgeven van zoiets
door-en-door Jóóds niet langer mógelijk?!
Dáármee was dan dus ook
meteen de tijd van gemakkelijke oplossingen al voorgoed vóórbíj:
de aanwezigheid van niet-Joden in het Land van Israël was een gegéven
en omdát hùn voedsel niet-koosjer was,
móesten er nu wèl régels komen òm
hét contact voortaan blijvend
te gaan leren
reguleren?