DE DISCUSSIE
MET DE SCHRIFTGELEERDE?
Er ìs namelijk géén conflìct!
Z´n gesprekspartner
vraagt hem naar ´t belangrijkste gebod,
waarop Yehosjoea ´t SJEMA aanháált, ¨Hóór Israël,
de Heer is ´onze G d´, de Héér àlléén´, eraan toevoegt dàt
´de mensen ¨G d¨ móeten líefhebben´ èn vervòlgens ´t óp één ná belàngrijkste
gebèd nóemt, namelijk dat mensen hun naaste líef moeten
àls zìchzèlf!
Dìt is ´n citaat uit Leviticus.
Die schriftgeleerde stemt ermee ìn,
vàt ´t ìn z´n eigen woorden sámen & ròndt àf met de woorden
dat ´t liefhebben van G d èn de nááste méér betékenen dàn àlle òffers!
Mèt een compliment van Yèsj neemt hij afscheid, waarna Marcus
vertelt hoe Yesjoea úithaalt naar
´de schriftgeleerden´?
Dìt Verháál kan niet
door Marcus zijn bedàcht,
want ´t pàst níet tussen de twìstgesprekken
èn het maakt de verwijten die Yesj aan ´de schriftgeleerden´ maakt,
ronduit bizàr! Markos vertelt bovendien íets
wàt híj níet wéten kàn?
Hij geeft
althans nèrgens
ìn zíjn euangelie blijk van kènnis van
de farizese úitlègtechnieken, terwijl we hier een voorbeeld zien
van de zógehéten gézërâ säwâ (´hetzelfde onderdeel´,
één van de zeven door Hillel erkende vormen
van tekstinterpretatie.
Hierbij
werd geprobeerd
om de betekenis van ´n wóórd ìn
één zìn te verduidelijken dóór ´t te vergelijken met hetzelfde woord ìn ´n àndere zìn!
(´t Líjkt wel wat òp wat in de hedendaagse geesteswetenschappen aangeduid wordt
als de ´paradigmatische
methode´.)
In dìt geval
wordt ´t ´liefhebben van G d´
verduidelijkt dóór te verwíjzen náár ´t
líefhebben v/d medemens & wordt de líefde v/d medemens
uitgelegd als het líefhebben
van ´G d´!
Déze wijze
van úitlèg veronderstelt
héél gespecialiseerde kènnis,
waarvan onaannemelijk is
dat Màrk díe bezàt?
Dááròm
ìs aannemelijk dat die
anekdote vrij óud is, want overigens
niet meteen wil zèggen dàt ze
authentíek ìs!
Mòcht
ze het zijn,
dàn wordt wèl begrijpelijk waaròm
de mensen destijds zó verbáásd
waren óver Yesjoea´s
kennis van
zaken
...