42104 DC 15 ¨Is hij zo bevroren?¨ vroeg hij

QQleQ
IK GAF GEEN ANTWOORD.
IK STAARDE NAAR HET LICHAAM
EN WAS ONDER DE INDRUK DAT IEMAND KON BLIJVEN BIDDEN
TOT DE DOOD EROP VOLGDE. DE POSITIE VERTELDE ME OOK DAT DIT EEN JOOD WAS,
WANT IN HET OOSTEN ZITTEN HEILIGEN IN KLEERMAKERSZIT ALS ZE BIDDEN. ZE KNIELEN NIET.

Ik zei tegen de jongen dat hij naar het dorp moest rennen voor ´n slee.
Hij gehoorzaamde zonder meer. We hadden het lichaam best met z´n tweeën kunnen dragen,
maar ik moest even alleen zijn. Zodra de jongen verdwenen was, bracht ik mijn mond dicht bij het oor van de vreemdeling. Het oor was bedekt met ijs, maar nog helder roze. ´Maak een beweging,´ fluisterde ik, ´ik weet wie je bent.´
Eerst gebeurde er niets.
Het leek erop dat de vreemdeling bevroren bleef,
maar ik deed geen poging om hem met mijn eigen lichaam te verwarmen.
Als dit de bezoeker was die ik verwachtte, is dàt óók niet nodig. Maar ik kwam hem een beetje tegemoet door hem bij zijn naam te noemen. ´Yesjoea, wordt wakker.´
De meeste mensen reageren als je hun naam zegt.
Sommigen komen zelfs terug uit de schaduw van de dood.
De vreemdeling bewoog, eerst nauwelijks zichtbaar, maar genoeg om wat sneeuw van zijn bevroren haren te schudden. Hij ontdooide niet. Mensen zijn geen karpers die de hele winter in het ijs gevangenzitten en pas weer tot leven komen als de meren in de lente ontdooien.
De vreemdeling had zichzelf met geesteskracht in een toestand van volkomen stilte gebracht
en hij bracht zich nu met dezelfde kracht weer terug. Als de jongen dit gezien had,
zou hij ervan overtuigd geweest zijn dat ik zwarte magie had bedreven.
Yesjoe tilde zijn hoofd op en staarde me wezenloos aan.
Hij was nog niet helemaal terug in de wereld. Langzaam maar zeker kwam ik in beeld.
¨Wie ben je?¨ vroeg hij.
´Dat doet er niet toe,´ antwoordde ik.
Ik probeerde hem overeind te helpen,
maar YESJ verzette zich. ¨Ik kwam hier slechts om een bepaalde man te zien.
Laat me met rust als jij die man níet bènt.¨ Hij was pezig en sterk, zelfs na zo´n uitputtende tocht.
Zijn weerstand duwde me terug. Yehosjoea vroeg niet naar zijn paard.
Hij sprak plat Grieks, het soort dat men gebruikt op de markten in het westen van het rijk.
Hij had ´t vast onderweg ergens opgepikt. Ik kende een paar woorden die ik geleerd had van de handelaren toen ik zo oud was als de vreemdeling nu, een jaar of vijfentwintig.
´Doe niet zo koppig,´ zei ik. ´Ik ben hier gekomen om je uit te graven.
Wie anders zou zich bezighouden met een gewone berg sneeuw?´
Yesj blééf op zijn hoede: ¨Hoe weet je mijn naam?¨
´Je vraag beantwoordt zichzelf,´ zei ik. ´De juiste man kènt je naam zonder ernaar te vragen.´
Nu glimlachte Yehosjoea en samen probeerden we zijn koude en stramme knieën te buigen.
Hij stond wankel op en viel meteen tegen mijn schouder.
¨Even wachten,¨
zei hij.
21 jul 2022 - bewerkt op 30 jul 2022 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 79 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende