QQleQ TIG GEZICHT
& DEZELFDE WENKBRAUWEN
ALS ZIJN ZOON!
Hij zat op ´n ruw kleed van kamelenhaar
en aan niets kon je zíen dat híj ´n hoog-
geplaatst persoon was?
Déze púúrheid tóónde
hóe táái de man wàs. Hij vroeg Sjimon niets en daaruit maakte Yesjoe op dat de
rebellenhoofdman zijn zoon volledig vertrouwde! Uit ´t feit dat zijn zoon vooruitsnelde en aan de voeten van Judas neerknielde, maakte Yesjoea op
dat Yehoeda veréérd wèrd?!
¨KÒM,¨ wenkte Judas
& de twee jonge broers kwamen dichterbij.
Jacobus bóóg díep vooróver op de stenen vloer. Yehosjoea blééf staan!!
Judas keek hem onderzoekend áán.
¨WAARÒM BEN JE NIET DÓÓD?¨
vroeg hij òpééns. Yèsj voelde al wel áán dat ´t ´n strìkvraag was,
maar tòch gaf hij antwoord: ´Òmdàt níemand me wil dóden!´ Judas gromde. Hij raakte het hoofd van
Ya´akov áán, zodat deze zich weer òprìchtte & gebaarde de drie mannen
om náást hèm te gaan zitten.
De kring jongemannen bleef bidden & op en neer wiegen.
Judas leek ongeduldig! ¨JOUW ANTWOORD ÌS ÒF STÒMPZÌNNIG ÒF HÉÉL SLÌM!
VOOR BEIDE HEB ÌK GÉÉN TÍJD! DIT WAT ÌK JE LÉÉR MOET JE SNÈL ÒPPÌKKEN ÒF HELEMÁÁL NÍET! BEGREPEN?¨ Hij ging verder zonder ´n antwoord àf te wàchten. ¨WÁÁRÒM ZÍJN WÍJ NÒG ÌN LÉVEN? WÀT MÁÁKTE HET MÓGELIJK DÀT DE JÓDEN, ´N VERDÓEMD VÒLK DÀT DÓÓR
DE ENE VERÓVERING NÁ DE ÀNDERE IS ÚITGEDÙND,
NU NÒG STÉÉDS BESTÁÁT?¨
´We vèchten terug.
Wíj zíjn beréid te stèrven!´ flapte Ya´akov erúit!
Yehoedah knéép zíjn ógen sámen!
¨DÈNK NÁ VÓÓR JE ÍETS ZÈGT!
ÀLS JE TÉGEN ´N ÓVERMÀCHT VÈCHT, ÌS TERÙGVÈCHTEN DÉ BÈSTE MANÍER ÒM GEDÓÓD TE WORDEN. JÓDEN ZÌJN AL SINDS ÁVRAHAM GENERATIE NÁ GENERATIE EEN GEMÀKKELIJKE PRÓÓI, MAAR ´G D´ BELOONT ÒNS RÍJKELIJK VOOR ONS GELÓÓF! WE HÀDDEN ÀL LÀNG GELÉDEN ÚITGEROEID KUNNEN ZIJN, MET FÀKKELS VAN HET VÈLD GEBRÀND ALS KREKELS?
MAAR DAT ZIJN WE NÍET!¨
Hij wendde zich tot Yehosjoea.
´Gééf me hóóp! Kùn jíj dènken?´
´Àlléén wanneer het nódig ìs,´
zei Yèsj.
Dìt was een antwoord
dat Yehoedah wel zìnde, méér ´n duel
met lichte zwaarden dàn ´n
ècht àntwoord.