QQleQ
OOK NÍEMAND
VERMOORDEN! DÀT ÌS HÈT
MÓÓIE ÈRVÀN?´ Yèsj vóelde
dat hij róód áánlíep: ¨Wáár hèb je het óver?¨
vroeg hij dwìngend!
¨RÙSTIG MAAR!¨
JUD greep in zijn plunjezak
en haalde er brood en olijven uit met ´n stukje
gedroogd làmsvléés! ¨ÉÉT! DÌT ÌS HET LÁÁTSTE WAT WE HÈBBEN!¨
zei hij op koele toon.
Yèsj sloeg het eten
uit Judas´ handen en sprong òp. ´Ìk vertrouwde je!´ riep hij uit.
´Jíj verléidde míj met vríjheid! Wil je me nu
tot zonde verleiden?´
Juda was geamuseerd
over de opwinding van Yesj.
¨BEN JE NU OPEENS ´N RABBI GEWORDEN?¨ vroeg hij droogjes.
¨HET IS NIET AAN JOU OM TE STELLEN DAT EEN OOG
OM EEN OOG NIET RECHTVAARDIG IS!¨
´Wéés jíj dan de rabbi en vertel míj wàt rèchtvaardig ìs?!´
¨NÉÉ,
ZÓ HÓÓG MÌK ÌK NÍET!
VERTROUW ME ME NOG ÉÉN DÀG!
JE HÈBT ME AL ´N KEER VERTROUWD TOEN IK JE
VAN DE ZELOTEN REDDE! DÀT KÀN ÌK
NÒG EEN KEER DOEN!!¨
Jud onderzocht het brood
dat Yesj op de grond gegooid had. Hij róók eraan
en gooide het wèg.
¨DÀT WÀS ÒNS LÁÁTSTE ETEN!¨
Hij stond òp. ¨IK ZEI JE TOCH DÀT WE NÍEMAND ZÙLLEN VERMÓÓRDEN?
WE DÓEN NÈT ÀLSÒF!
GÁ JE MÉÉ?¨
Yehoedah plukte ´n bramentak
òm de ézel mee áán te spóren! Yèsj kéék naar hèm en vroeg zich àf
òf hij nog wèg kòn lopen. Maar beide mannen wisten dat dit onmogelijk was.
Judas kon Yesjoe niet beschermen àls zij àf zouden zien
vàn hùn mìssie.
´Góed,´
zei Yesjoea met tegenzin. ´Wàt nú?´
Jud ging op de ezel zitten en spoorde het dier áán
om te gaan lópen.
¨WÍJ GÁÁN
HÈT ÉÉRSTE WÒNDER VERRÌCHTEN,
HÈT WÒNDER DÀT ÈRVÓÓR ZÒRGT
DÀT MEN ÌN ÒNZE GAVEN
GÁÁT GELÓVEN!¨