42298 148 Toen Yùd terugkwam, kondigde hij aan dat

QQleQ

HET VOLGENDE
DORPJE VÉILIG
WAS...

Yehosjoea
laadde alle spullen op zijn rug als was hij
´n pakezel en ze gingen gedrieën Òp Pàd!
Zoals gebruikelijk in het zuiden
was het weer bloedhéét, ook al was het nog vroeg in de lente & spraken ze onderweg
geen woord tòt ze op ´t Smalle Pàd door de Woestenij
medereizigers tegenkwamen.
Judas gaf
Yèsjoe ´n uitbrander
òmdat híj wègkéék toen de vreemdelingen
naderbij kwamen?
¨LÁÁT JE MAAR ZÍEN!
ÌK WÌL WÉTEN ÒF ZE HÙN HÉILAND HÈRKÈNNEN!¨
Géén van die reizigers herkende Yesjoea.
´t Vòlgende Dòrpje léék òp àlle àndere dorpjes die ze onderweg
waren tegengekomen.

Éven àrmoedig
& mèt évenvéél hòlógige
dòrpelingen die op straat ròndhìngen àlsòf ze tonéélspélers waren die
wàchtten op ´n Tonéélspèl dàt nóóit zóu begìnnen?
Jòngetjes vòlgden àl bédelend
de vréémdelingen & keken hèn met gróte níeuwsgíerige ógen áán!
Yehoedah
lètte er níet op. Híj kéék naar íets ànders, of íemand anders en toen hij ´n
oude bedelaar zag staan, geleund tegen ´n múúr, pakte hij rúw ´t Pàk
vàn Yèsj´ schouders & zei:
¨KOM MEE!¨
Híj gréép Yèsj bij de kraag
van zijn grove, bruine & véél te rúime klééd.
Yùd zèlf had de witte
Màntel áángehouden & zijn eigen oude kledingstuk áán Yèsj
gegéven!
De bedelaar hoorde hun voetstappen & kéék
geláten òp, nog niet zéker òf hij z´n hànd móest
òphouden òf júist moest bùkken voor ´t gevàl
die vreemdelingen hem zouden schòppen
& sláán?
´Góedendàg, héren,´ fléémde
de man!
¨WÀT KÀN ER GÓED ZIJN
ÀLS ÌK ZÍE HÓE JÍJ ERÁÁN TÓE
BÈNT?¨ zei Judas zó lúid dàt
íederéén ìn deze straat het
goed kòn hóren!
´Dàt klòpt,
ik ben ziek geweest!
Áálmoes, héren?´
De bedelaar vóelde zich nu
dàpper genoeg òm z´n wollen mùts àf te nemen
en òp te houden.
´Wíe brood aan de armen geeft, geeft brood
aan God!´
Yehudas hùrkte neer naast de bedelaar, die teleurgesteld kééḱ
òmdàt hij nog géén gèld hoorde rinkelen.

Yùd knìkte nu kòrt naar Yèsj die aan
de andere kant náást de bedelaar ging zitten.
¨PÀK ZIJN HÀND!¨ bevàl Yehoedah.
Yèsj gehoorzaamde en nàm de rèchterhand van de bedelaar.
Yùd pakte diens linkerhand.

De oude man zei òngerùst: ´Wàt dóen jùllie?´ Hij wìlde roepen,
maar z´n artrose en z´n koortsaanvallen hadden ´m verzwàkt.
Z´n verschrompelde handen trìlden als bange vogeltjes in de handen van die vreemdelingen.

´Er valt niets te vrezen, oude man,´ zei Yèsj.

Òpééns vroeg Judas bìtter:
´Wat hebben we aan jouw medelijden? God heeft òns deze Oude Man getóónd òm
te genézen! Houd z´n hand góed vàst! Ik zal bìdden!
We kùnnen dìt sámen doen!´

Híj stáárde
met príemende blìk naar Yèsj díe nú zó besèfte wááròm Yùd
blíj wàs dàt níemand hèm
ònderwèg herkende?
Dìt dòrp
betekende ´n
nieuwe start & als Yèsj de éér
voor de genézing áán Judas zóu
láten, dàn zou díe
àlle áándàcht
krijgen!

OK!
04 sep 2022 - bewerkt op 07 sep 2022 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 79 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende