48101108 GEN 16:7-12 Een Engel Van De Heer trof
HAAR
QQLEQ AAN
IN DE WOESTIJN
BIJ EEN WATERBRON, DE BRON
DIE AAN DE WEG LIGT NAAR SUR:
‘Hagar, slavin van Saraï, waar kom jij vandaan en waar ga je nu heen?’ vroeg hij.
“IK BEN GEVLUCHT VOOR SARAÏ MIJN MEESTERES,” antwoordde ze.
“GA DAN NU MAAR NAAR JOUW MEESTERES TERUG ⏪!”
zo nu aldus sprak de engel van de Heer,
“en wees haar weer gehoorzaam!”
En hij vervolgde:
“IK ZAL JOU HEEL ERG VEEL NAKOMELINGEN GAAN GEVEN, ZOVEEL DAT ZE VANAF NU
NIET MEER TE TELLEN ZULLEN ZIJN!
JIJ BENT NU ZWANGER EN JE ZÙLT EEN ZOON TER WERELD GAAN
BRENGEN!
Die moet jij
Ismaël noemen,
want de Heer heeft nu allang gehoord
hóe zwáár je het zo te verduren had?!
Een wilde ezel van ‘n mens zal hij zijn:
hij schopt iedereen, ha ha ha, en
iedereen schopt hem?!
Met àl
zijn verwanten zal hij
voortaan in onmin
gaan blijven
leven!”
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende