#61 Waarom altijd die f*cktitels?

Hij had me opgehaald thuis met de auto en we zouden gezellig samen een avondje en nachtje Amsterdam doen. Hij zou niet drinken, want hij wilde mij weer veilig thuisbrengen. Maar leer mij Daan kennen, hij zoop zich sowieso 2 dagen in de week klem en er moet iets heel bijzonders zijn wilde hij dat niet doen. Was ik dan misschien bijzonder genoeg om één zaterdagavond niet te drinken? Volgens hem wel. Zijn schets van de avond? Hou zou mij ophalen, we zouden samen naar Amsterdam gaan, gezellig wat kroegjes bezoeken, misschien een stukje door het Vondelpark lopen en als ík naar huis wilde zou hij me thuisbrengen. En dat allemaal in nuchtere toestand.

Ergens verwachtte ik dat Daan zou gaan drinken, en ik sprak dat uit, dat ik daar bang voor was. Hij verzekerde me dat hij vanavond echt niet zou drinken. Ik hoopte dat hij gelijk had en dat zei ik ook. Hij zei dat hij zijn prinsesje (zijn? jouw? Er zat niks van jou bij!) veilig thuis zou brengen. Als voorzorgsmaatregel dronk ikzelf niet. Voorzorgsmaatregel op wat? Op dat hij misschien toch dronken zou worden en ik dan tenminste nog mijn nuchtere verstand had.

Hoeveel kroegen we die avond, en een deel van die nacht, gezien hebben zou ik niet meer weten. Ik weet nog wel dat ik broodnuchter was en dat Daan dat ook leek, tot het (door mij gevreesde) moment kwam waarop hij zich aangeschoten en later dronken begon te gedragen. Het duurt bij Daan vaak even tot je merkt dat hij alcohol gedronken heeft en als je het dan merkt is het al te laat. Toen ik het merkte voelde ik me eerst wat triest. Ik had Daan nóg een kans gegeven en weer verklootte hij het.. Dit was niet de eerste keer dat hij iets beloofde maar het niet nakwam. Weer bewees hij dat hij helemaal geen maat kon houden met drank en ook geen beloftes na kon komen. Samen met het gevoel van triestheid voelde ik me ook naïef. Ik wist ergens toch al dat Daan waarschijnlijk toch zou gaan drinken? Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken. Dat werkt bij Daan hetzelfde. En naast de triestheid en het gevoel van naïef zijn was ik ook ontzettend boos. Ik haatte hem op dat moment ontzettend. Ik gaf hem een kans en hij verklootte het. WEER! Hij zou me thuisbrengen en hij verotte het. Voor de zoveelste keer beschadigde hij het vertrouwen.

Ik greep mijn sjaal, jas en tas en baande me een weg door de mensenmassa heen de kroeg uit. Normaal ben ik nooit zo van het ellebogenwerk, maar nu kon het me niet schelen. Daan kwam achter me aan, iets wat ik niet verwacht had. Normaal gesproken geeft hij er geen fuck om en houdt hij niet van "damesdrama".

Toen ik buiten stond smeet ik mijn tas en jas op de grond en deed ik mijn sjaal om. Ik zag Daan naar buiten komen. Half om half hoopte ik dat hij me niet zou zien. Ik voelde me namelijk verslagen door iemand die geen maat wist te houden en dat is een kutgevoel, ik gunde hem het niet om mij door hem verslagen te zien. Aan de andere kant wilde ik dat hij me wel zou zien want ik zou zeker weten niet degene zijn die op hem af zou stappen om nog met hem te praten.. En praten wilde ik. Ik wilde hem laten weten wat ik van deze streek vond. Het ging me gewoon om het feit dat hij kennelijk niet te vertrouwen was!

Hij zag me, ik stond ondertussen bijna briesend van woede mijn jas aan te trekken. Toen ik hem binnenstebuiten aantrok en ik daar achter kwam begon Daan te grinniken.

"VALT ER GODVERDOMME IETS TE GRINNIKEN, KLOOTZAK!? VIND JE HET LEUK, JA!?" schreeuwde ik, terwijl ik mijn jas goed aantrok. Daarna gooide ik mijn tas over mijn schouder en liep weg. Ik was zo ontzettend boos. Daan liep achter me aan "of het misschien wat zachter kon"? "NEE, IEDEREEN MAG WETEN DAT JE NUCHTER ZOU BLIJVEN OM MIJ THUIS TE BRENGEN EN DAT JE NU JE ZAKKEN VOL HEBT!" Opmerkingen van mannen ("Je mag wel bij mij slapen" "Schatje, de lokroep van de drank is moeilijk te weerstaan" ) en vrouwen ("Ja, typisch iets voor 'n vent." ) negerend liep ik een hoek van een straat om. Daan rende (voor zover dat ging) achter me aan en pakte mijn pols. Ik probeerde me tegen beter weten in los te rukken, Daan is altijd veel sterker geweest. Hij draaide me om, pakte me bij mijn schouders en duwde me tegen een muur aan. Hier werd ik enkel nog bozer van, ik haat het als ik op een negatieve manier in mijn bewegingsvrijheid wordt beperkt en zeker als ik zo gefokt ben. Ik wilde Daan een knietje geven, en aangezien hij mijn trucjes wel kent was hij daarop voorbereid, hij blokte mijn knie, maar liet me wel los. Ik liep door, waarheen en waarom wist ik niet. Na een minuut of vijf vond ik een bankje en liet me daarop zakken. Ik stak een sigaret op terwijl Daan naast me kwam zitten. Hij was me dus toch gevolgd. Hij was al die tijd achter me gelopen maar had niks gezegd, en ik had niet omgekeken. Dat gunde ik hem niet.

Toen Daan een neiging tot kotsen had stond ik op, ik kan niet heel goed tegen kotsende mensen. Ik liep een eindje weg, maar verloor Daan niet uit het oog, ik wilde hem eerst vertellen wat ik vond. Daan zijn misselijkheid verdween kennelijk als sneeuw voor de zon want hij stond op en kwam naar me toe, pakte mijn hand (die ik eigenlijk los wilde rukken, maar ik deed het niet) en trok me mee naar een ander bankje. Of ik wilde gaan zitten? Nee, ik wilde blijven staan. Ik voel me krachtiger als ik sta. Dat maakte met een persoon als Daan tegenover me weinig uit, maar toch, het ging om mijn gevoel. Daan leunde tegen de rugleuning van het bankje aan. Ik was vastbesloten dit gesprek NIET te beginnen. De marteling van mezelf inhouden te spreken duurde niet lang want Daan begon.

"Schatje, het spijt me. Eén drankje had geen kwaad gekund, en 2 misschien ook niet. Ik was echt van plan het bij die 2 te houden."
"Dat plan is dan mooi mislukt! En ik godverdomme maar denken dat je gewoon frisdrank zat te drinken!" zei ik.
"Dat deed ik eerst ook. Wees nou alsjeblieft niet zo boos. Waarom ben je nou eigenlijk boos? Omdat ik toch gedronken heb? Het is zaterdagavond." zei Daan.
"Je zou me thuisbrengen, Daan! Jij zou zorgen dat ik veilig thuis zou komen! Ik heb jou niet nodig om veilig thuis te komen, ik kan het heel goed zelf regelen, maar het gaat erom dat je iets beloofd had maar het niet nakomt! Dit is niet de eerste keer dat je zoiets doet! Ik lijkt godverdomme gekke Henkie wel dat ik je kansen blijf geven! Elke keer verkloot je het weer!" schreeuwde ik inmiddels.
"Ik weet het." mompelde Daan.
"Je weet het! En toch doe je het! Ik had zo gehoopt dat je je vanavond wel in kon houden, dat het vertrouwen dat ik in je stelde nu eens niet beschaamd zou worden en toch verkloot je het weer! Zo ga je niet met het vertrouwen wat mensen in je stellen om! Begrijp je wat ik zeg?"
"Ja."
Ik zei "Ik haat dit, Daan! Ergens wist ik dat dit zou gebeuren, maar ik vond dat ik je nog een kans moest geven, maar je blijft een verdomde klootzak die zijn afspraken niet nakomt!"
"Je bent mooi als je kwaad bent." zei Daan.

Dit is de stomste opmerking die je kan maken als ik kwaad ben. Ik heb Daan een klap in zijn gezicht gegeven. Waarschijnlijk deed het geen zeer, maar ik heb wel laten zien hoe boos ik was. Ik schrok wel van mezelf, ik ben niet zo van het bitch-slappen van een man. Ik draaide me om en ben weggelopen. Toen ik op een bepaald moment stopte en Daan niet bij me kwam staan verbaasde dat me niks. Ik vond een brugleuning over een gracht en ben erop gaan zitten, op een stukje waar geen fietsen tegenaan stonden. Zeldzaam wel.

Ik werd wat rustiger en de realiteit daalde op me neer. Hier zat ik, in de nacht van zaterdag op zondag, in een groot, voor mij niet zo bekend Amsterdam, op een brugleuning boven een gracht, laten zitten door een dronken klootzak, op een tijdstip dat te laat was om nog een trein naar huis te pakken. Amsterdam, een stad waar ik toen maar een paar vrienden had wonen en veel kennissen. Kennissen die ik kende via mijn vrienden, maar van wie ik geen telefoonnummers had.

De vrienden die ik wél in Amsterdam of omstreken had en hun telefoon opnamen waren te dronken om te rijden of niet in de buurt en er waren er 5 uit Amsterdam die niet opnamen. De wanhoop begon lichtelijk toe te slaan. Van die 5 vrienden die niet opnamen woonden er 3 in het centrum. Daar besloot ik eerst langs te gaan, ik kon altijd nog het centrum uit om het bij die andere 2 te gaan proberen. Ik stond op dat moment aan de "verkeerde" kant van de Amstel, want ik moest richting het Rembrandtplein. Toen ik net de Amstel over was werd ik gebeld door een vriend die in de Bijlmer woonde en die zijn telefoon niet opnam toen ik belde. Ik legde het uit en ik kreeg te horen dat hij niks voor me kon betekenen omdat hij niet in de buurt was. Het had voor hem ook geen zin om terug te komen naar Amsterdam als ik geen slaapplek zou kunnen vinden, want tegen de tijd dat hij hier zou zijn zou ik alweer bijna een trein naar huis kunnen pakken. Hij wenste me succes en toen ik op had gehangen moest ik een brok wegslikken. Ik wilde dit toch ook niet!

Ik liep in de richting van het Rembrandtplein en zocht het huis waar een vriendin woonde. Ik vond het, belde aan en er deed niemand open. Volgens de buurvrouw die (lichtelijk beschonken) thuiskwam was mevrouwtje een weekend weg. De brok in mijn keel werd groter, ik wilde hier niet zijn! De volgende bij wie ik langs wilde gaan woonde ergens bij Paradiso, ik wist niet precies waar maar dacht dat ik het wel zou kunnen vinden. Niet dus. In een straatje bij Paradiso brak ik. Ik was moe, wanhopig, verdrietig, laten zitten door een klootzak en boos en ik had zeker niet genoeg geld voor een hotelkamer. Ik raapte mezelf bij elkaar, stak een sigaret op en liep naar mijn laatste optie in het centrum. Terwijl ik daar zo liep moet ik er best verdrietig uitgezien hebben want ik werd aangesproken door een dakloze die vroeg wat er aan de hand was. Normaal gesproken heb ik het niet op daklozen, maar vanavond kon het me geen bal schelen. Ik legde het uit en hij sprak de legendarische woorden "Geen mens is te vertrouwen". Hij zei ook dat als hij een fijne slaapplek had dat hij me die aangeboden had en wenste me veel succes. Ik vond het zo aandoenlijk dat hij dat zei dat ik het vakje in mijn portemonnee met munten leegschudde in mijn hand en dat ik het aan hem gaf. Het was misschien net 7 euro. Genoeg geld voor een hotelkamer had ik toch niet, dus wat kon mij het ook schelen. Hij wilde het niet aannemen, maar ik stond erop. Ik was wanhopig omdat ik geen slaapplek had, terwijl deze man dat praktisch nooit had. Waar een mens zich al niet druk om kan maken. En die 7 euro kon ik best missen.

Terwijl ik richting mijn laatste optie in het centrum liep begon toch dat kutgevoel weer toe te slaan. Met vrienden een nachtje doorhalen of buiten rondlopen? Prima. Maar niet in mijn eentje nadat ik zo ben laten zitten. Toen ik haar straat in liep mompelde ik tot het paar-tredige trappetje voor haar voordeur opliep "laat haar in godsnaam thuis zijn" maar toen er na 1, 2 en zelfs 3 keer bellen geen reactie kwam wist ik dat ze niet thuis was. Toen ik het trappetje afliep en op de laatste tree uitgleed begon ik te huilen. Moe, gefrustreerd, boos, verdrietig en al een periode niet heel erg happy brachten mij tot die tranen. Toen het ook nog begon te regenen was het feest helemaal compleet. Huilend liep ik naar een huis verderop en ging tegen de voordeur aanzitten in een portiek. Normaal doe ik dat niet, maar nu kon het me niet schelen. Nog geen 2 minuten later werd de voordeur opengetrokken; Of ik op wilde sodemieteren. Hij wilde mij niet in zijn portiekje hebben zitten. Ik stond op en ging op het trappetje voor mijn misgelopen-slaapplaats-meisje haar huis zitten. In de regen. Huilend, rillend, verkleumd. Ik moet er vreselijk uitgezien hebben.

Toen ik abrupt piepende remmen van een fiets en daarna hakken langzaam dichterbij hoorde komen en daarna een aarzelend "Hallo?" hoorde draaide ik me om naar het geluid. Zij schrok. Ik schrok. Zij omdat je niet iedere nacht een triest, huilend en verregend persoon op het trappetje voor je voordeur vind en ik omdat ik eigenlijk weer een zeikerd had verwacht en zeker niet de eigenaresse van het pand waar ik zo triest, huilend en verregend op het trappetje voor de voordeur zat.

Ze nam me mee naar binnen, liet me douchen, gooide mijn natte jas en broek over de verwarming, zette thee, sloeg een deken om me heen toen ik op de bank zat en liet me mijn verhaal doen. Ze was loeikwaad en vond het een rotstreek van Daan, maar was tegelijkertijd zo ontzettend lief naar mij toe. Ik warmde op, zowel van buiten als van binnen. Ik kende haar toen nog niet heel erg goed, maar wist toen al dat ze geweldig was.. Inmiddels zijn we enkele jaartjes verder en wéét ik dat ze geweldig is. De beschreven nacht is ook de nacht geweest waarop wij elkaar écht begonnen te leren kennen.
26 jun 2010 - bewerkt op 25 jul 2010 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van LOLAxLOVE
LOLAxLOVE, vrouw, 115 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende