Ze zat alleen in de verlaten coupé van de nachttrein en luisterde naar haar iPod. Hoe hard ze ook haar best deed om op te gaan in de muziek, ze merkte dat haar gedachten steeds teruggingen naar de rotdag die ze had gehad op haar werk. Waarom had ze zich zo te kijk laten zetten door die zak van een baas? De hele week had ze aan haar presentatie gewerkt, en ze had het er voor haar gevoel ook prima vanaf gebracht, maar vanaf het moment dat haar baas kritiek had gegeven op een of ander klein stom detail was ze dichtgeklapt. Ze wist niet meer wat ze moest zeggen… En ophouden hield ze zichzelf voor.
Ze had zich, toen ze tien minuten geleden in de trein stapte voorgenomen er niet langer over na te denken. Het was vrijdagnacht kwart over twaalf en ze vertikte het haar weekend te laten verpesten door de zoveelste teleurstelling op het werk. Ze kon haar energie beter besteden aan het zoeken naar een nieuwe baan in plaats van zich te blijven richten op haar frustraties in haar huidige werkomgeving..
Ze keek op haar horloge Over een kwartier zou ze aankomen op AmsterdamCentraal. Voor deze ene keer zou ze zichzelf trakteren op een taxi naar huis. Ze tuurde naar het donkere raampje, maar zag daarin slechts de reflectie van de felverlichte treincoupé. Op de lege bank tegenover haar lag een krant met Rita Verdonk op de voorpagina. Iemand had met zwarte stift een baard en een snorretje op Rita’s glimlachende gezicht aangebracht.
Ze besloot haar laatste kwartier in de trein te besteden aan het lezen van de krant en zette haar iPod uit. Het geluid van haar muziek werd vervangen door de ruisen van de nachttrein.. Ze boog zich naar voren en wilde net de krant pakken toen een stem vlak bij haar zei: ‘Als je denkt dat je kunt ontsnappen, vergeet het dan maar. We zijn hier alleen, er is niemand die je kan helpen.’
Ze schrok zo dat ze bijna haar evenwicht verloor. Ze zocht houvast bij het bakje tegenover haar. Ze had zeker geweten dat ze alleen in de coupé zat. Natuurlijk had ze niet uitgebreid rondgekeken toen ze binnenkwam maar toch, voor haar gevoel was de coupé leeg. Enkele seconden bleef ze in een ongemakkelijke houding zitten, voorovergebogen naar het bankje voor haar. Ze probeerde rustig te blijven ademhalen, en begon zich net af te vragen of ze zich de stem had verbeeld en ze toch gewoon alleen in de coupé was, toen een tweede stem – die van een vrouw - zei: ‘Alsjeblieft.. Ik… Ik wist niet waar ik mee bezig was. Als je me een tweede kans geeft zal ik bewijzen dat…’ ‘Hou je bek trut!’ onderbrak de man haar sissend.
Ze huiverde.. alle twijfel was weg. Ze was niet alleen. Zo geruisloos mogelijk ging ze weer zitten, terwijl ze hoorde hoe ergens verderop in de coupé de vrouw die eerder had gesproken zachtjes begon te snikken.
‘Als je denkt dat je met je gesnotter mij op andere gedachten kan brengen heb je het mis, vergeet het maar’ zei de man nu. Hij zweeg even, maar zei vervolgens: ‘Waarom deed je het bitch?’ .. De vrouw bleef snikken.. Waarop de man zei: ‘Vertel op! Waarom moest je het doen?’
Ze drukte zich met een angstig gevoel tegen het harde treinbankje en vroeg zich af wat ze moest doen. De conducteur roepen! Dat was het eerste wat in haar opkwam. Maar was er een conducteur om deze tijd? Wat als ze riep en er kwam niemand? Wat als ze riep met als gevolg dat ze haar aanwezigheid verraadde aan die vent? Even overwoog ze iemand te bellen. Maar ook dan zou ze haar mond moeten opendoen, Sms’en dan? Maar naar wie? En wat kon iemand die niet in de trein zat nu betekenen?
Ze keek op haar horloge. Nog tien minuten voordat de trein AmsterdamCentraal zou bereiken. Ze kon natuurlijk ook gewoon doodstil blijven zitten. Wachten totdat de trein het station bereikt en vervolgens iemand van de spoorwegen waarschuwen. En als die dan..
‘Neeee!’ gilde de vrouw plotseling, ‘Nee niet schieten, asljeblieft doe dat pistool weg, we kunnen het toch oplossen’ zei de vrouw huilend.
Ze stopte direct met ademen. Zonder erbij na te denken gluurde ze door het gangpad in de richting van de stemmen. Aanvankelijk zag ze niets, maar toen zag ze helemaal voorin, aan de rechterkant, een zwarte elleboog. Op de een of andere manier wist ze zeker dat die elleboog bij de man hoorde. Na de opmerking over het pistool was ze maar al te blij dat ze niet had toegeven aan het feit dat ze een conducteur wilde roepen. Ze hoopte dat de vrouw antwoord gaf, en zei waarom ze het had gedaan.. wat wist ze niet maar als er maar een antwoord kwam, zodat ze geen actie zou hoeven ondernemen en iedereen in de trein in goede gezondheid op AmsterdamCentraal zouden aankomen.
Ze hoorde een cynisch stemmetje in haar achterhoofd zeggen dat als ze dood werd geschoten omdat ze getuige was van moord, ze zich in elk geval niet meer druk hoefde te maken om presentaties op haar werk.
‘We hebben niet veel tijd meer’ zei de man nu. ‘Ik geef je nog 1 minuut om te vertellen waarom, als je liever koppig blijft en en je mond houdt is dat ook prima, ik kom er toch wel achter. En het is jou leven, niet het mijne.’ ‘Maar ik hou toch van je, ik deed niks, hij heeft aan mij gezeten. Ik zweer het je’ schreeuwde de vrouw huilend. ‘Ik geef je nog vijftig seconden om de waarheid te vertellen hoer!’
Ze wilde de vrouw helpen, ze moest iets doen.. Maar wat? En wat kon ze beginnen tegen een man met een pistool? Plotseling voelde ze zich zwak en laf. ‘Twintig seconden..’ zei de man. Precies op het moment dat ze in de verte iets hoorde piepen. Ze luisterde ingespannen en had het gevoel dat de man en de vrouw verderop hetzelfde deden. ‘Godverdomme’ zei de man. ‘Is er iemand die weet dat je hier bent?’ ‘ Nee!’ zei de vrouw. Hij: ‘Je liegt, ik weet zeker dat ik iets hoorde’ ‘Ik lieg niet. Ik heb het aan niemand verteld. Ik wist niet eens dat je me op zou wachten. Ik…’ ‘Oké, dan heb je er vast ook geen problemen mee als ik even rondkijk…’
Ze kreeg het koud van binnen. Ogenblikkelijk wist ze wat haar te doen stond. Ze moest de enige kans grijpen die ze had. Ze maakte zich klaar om op te staan en weg te rennen uit de coupé. Ze was verstijfd van de angst. In een poging haar leven te redden sloot ze haar ogen. Misschien was de man zo dom om te denken dat ze sliep en niets had gehoord. Ze hoorde nu voetstappen. ‘Zie je wel, er is hier niemand!’ zei de vrouw zachtjes.
Het geluid van een mobiele telefoon vulde de coupé. Ze opende haar ogen voorzichtig. ‘Met Leo’ zei een mannentem. ‘Dat is toevallig, ik zit in de trein en ben net de laatste scene aan het kijken. Ik vind de film erg goed.. het is allemaal net echt, je krijgt echt het gevoel alsof er geen uitweg meer is voor die vrouw. De belichting is geweldig, de sfeer, man, ik was daarnet zelfs vergeten dat ik in de trein zat.. Geloof me: deze film wordt je doorbraak, ik weet zeker dat je iedereen ermee de stuipen op het lijf jaagt!’
LadyE