een ander
Ik zou je zoveel dingen willen vertellen, ik zou je zoveel willen vragen. Maar het lukt me niet, mijn mond schiet op slot, mijn gedachten weigeren te helpen. Ik zou niet waar ik zou moeten beginnen, of waar ik het over zou hebben. Ik zou je alles willen vertellen vanaf het begin af aan. Vanaf het begin dat mijn dagen minder zwart werden, maar meer gekleurd. Je hebt me anders gemaakt, je hebt me leren accepteren zoals ik zelf ben. Je hebt mij ook verteld dat ik dat ook zal moeten doen, omdat ik het waard ben. Je hebt me zoveel mooie dingen meegegeven, zo vaak je schouder aangeboden wanneer ik die nodig had. Ik hoef niks te zeggen, ik hoef niks te doen, toch weet je altijd hoe ik me voel, wat ik aankan op dat moment, hoe je met me kan omgaan. Je hebt me zekerder gemaakt, ik ben niet meer dat bange, kleine muisje van voorheen. Dat muisje dat wachtte op een goedkeuring van een ander, dat er wel bij wilde horen, maar het niet deed. Ze schoof de schuld op zichzelf, ze dacht dat ze niet leuk genoeg was. Ik zit nu niet meer te wachten op een goedkeuring, ik ben nu een zekere jongedame die weet wat ze wil. Iemand die haar keuzes gemaakt heeft, waarvan ik dacht dat ze goed waren op dat moment. Iemand die geleerd heeft ervan, die nog een heel leven voor zich heeft. Een leven met vrienden, geluk, verdriet, familie en wat het leven nog meer kan brengen. Maar ik zou het je niet vertellen, ik zou je laten denken dat het hoort bij volwassen worden. Bij de veranderingen die ik nu doormaak en waar ik nu doorheen ga. Ik zou je dit alles niet kunnen vertellen, want mijn mond blijft gesloten. Ik zou mezelf niet kwetsbaar willen opstellen, want ergens wil ik nog steeds die oude bange muis zijn. Ergens wil ik mezelf nog steeds graag zien als een ander, of een ander zijn. Alleen maar om niet mezelf te hoeven zijn, alleen maar om niet afgewezen te worden op wie ik daadwerkelijk ben. Ik zou je niet laten weten dat het door de woorden komt, die je zoveel maal hebt herhaald. Ik zou je nooit vertellen dat ik die positieve woorden langzaamaan begon te geloven, dat ik nu echt geloof dat die woorden ook waar zijn.
Ik zou niet weten wat ik je zou vertellen, mijn gevoelens zitten diep tegenover jou. Ik zou je niet kunnen vertellen wat je met me gedaan hebt, maar je hebt me leven kleur gegeven. Je hebt mijn inzicht verrijkt, je hebt me behandelt als een echt mens, van vlees, bloed en gevoelens. En je hebt daar rekening mee gehouden, je hebt het altijd in je achterhoofd gehouden. Voorheen wilde ik een ander zijn, dat leek me beter. Dan hoefde ik niet bang te zijn, als ik was wie andere van mij verwachtte. Een persoon op wie andere trots konden zijn, wie geaccepteerd zou worden door de overige mensen. De persoon op wie ik eigenlijk trots wilde zijn, kon ik niet zijn. Ik kon mezelf niet zijn, niet voor de 100%. Elke keer als ik een tipje van de sluier oplichtte, werd hij hard dicht gegooid, weer bang voor die afwijzing. Voor die afkeurende blikken vol minacht. Tot je me vertelde dat niemand normaal is, als we de definitie van normaal hebben achter haalt. Ik ben misschien apart, een beetje lomp, maar ik ben op dit moment wel wie ik wil zijn. Ik loop niet mee met de mode, ondanks dat de maatschappij je er op aan kijkt. Ik ben een beetje raar, maar ook kwetsbaar. Jij hebt ervoor gezorgd dat ik ook echt ben, kan zijn, wie ik ben. Het word voor mij ook steeds makkelijker om het masker van wie ik ben te laten vallen, het langzaam af te laten glijden. Hoewel ik er wel blij mee ben, kan ik er ook flink van balen. Want nog steeds ergens in mij zit die bange muis, die zal ook nooit helemaal verdwijnen. Maar met mijn trots en zelfverzekerheid kom ik een heel eind. Het masker zal langzaam verdwijnen en meegaan in mijn bagage voor de rest van de reis, toch zal ik het afentoe nog tegen komen. En zal het door mij ook geaccepteerd worden, althans soms. Meestal zal ik het weigeren, zoals ik het nu ook accepteer dat het langzaam afvalt. Het masker van mijn eeuwige vrolijkheid zal blijven staan, omdat mensen me niet zo dichtbij hoeven te leren kennen.
Tegen iedereen was ik een ander, totdat jij je omdraaide en me zag. Tegen andere was ik altijd vrolijk, spontaan en verlegen. Een leuke jonge meid zou je denken, maar van binnen was ik onzeker, bang en verdrietig. Tegen vrienden was ik een ander, maar nu mezelf en dat voelt goed. Het gevoel dat je geaccepteerd word zoals je daadwerkelijk bent, zoals je ook echt wilt zijn. Trots kunnen zijn op de persoon die je bent en op het feit dat je het ook durft te uiten. Geaccepteerd worden voor de persoon die je bent en niet de persoon die je wilt zijn, omdat andere dat van je verwachten. Het is geen verwachting wat ze doen, het is een verwachting die ik mezelf in prent. Een verwachting waar ik nooit aan zal kunnen voldoen, want ieder zoet wat anders in een vriend/vriend.
Ik ben je dankbaar hiervoor, dat je mij hebt laten zien dat het ook anders kan. Dat je mij hebt laten voelen dat het ook beter kan. Vroeger, als meisje zijnde, droomde en hoopte ik het alleen maar, dat ik ooit als mezelf durfde op te treden. Dat ik ooit als mezelf uit de kast zou komen, mezelf zou accepterren zoals ik zelf ben. Want trots, dat was ik, maar ik kon mezelf niet accepteren, omdat ik dacht dat de verwachtingen van een ander precies het tegenovergestelde was als wie ik was. Met een sigaret in mijn hand blijven mijn gedachten malen, er is zoveel gebeurd, zoveel gedaan. Ik had nooit durven hopen dat ik op een dag zou beseffen dat ik mezelf kan accepteren zoals ik ook daadwerkelijk ben. Met tranen in mijn ogen besef ik dit ook, dat mijn hoop en droom is uitgekomen, tegelijkertijd besef ik ook dat ik er nog niet ben. Nog een lange weg te gaan, maar ik ben onderweg, de eerste stappen zijn gezet. Als ik in de spiegel kijk zie ik een zekere, goed opgevoede, jongedame vol trots. Trots op het feit dat ik iemands dochter mag zijn, iemands vriendin, iemand een schouder mag bieden wanneer die nodig is, dat ik ben wie ik ben en de manier waarop ik handel.
^LadyE
ladyE, vrouw, 35 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende