Een sprookje voor Manoa* [4]



Woensdag 24 januari 2007
Onze ruggen voelen stijf aan wanneer we ontwaken op niets dan een kale rots. We liggen op het topje van een berg, uitkijkend over een gigantisch berglandschap met besneeuwde toppen en diepe dalen. Het verbaast ons dat we zijn blijven liggen en niet in de kilometers diepe afgrond zijn gerold. Voorzichtig kijken we over het randje en ineens beseffen we wat hoogtevrees is. Hier willen we niet zijn, hier kunnen we niet blijven. We zijn gekleed in bergbeklimmersuitrusting, compleet met stevige schoenen, stalen pinnen en lange kabels. Nadat we ons aan elkaar vastgeketend hebben, beginnen we de afdaling. Met grote moeite vinden we houvast aan de rotsblokken. Zo af en toe valt er onder ons een rotsblok omlaag en we horen vanuit een verre verte een herhaalde echo van het uit elkaar barsten van gesteente op iets wat vaste grond moet zijn. We zijn bang maar aan de andere kant vertrouwen we elkaar. We weten wat we aan elkaar hebben en het klimmen blijkt een van onze vele talenten te zijn. Zo af en toe durven we naar beneden te kijken en dan zien we – door de mistbanken heen – prachtige groen met bruine landschappen, hier en daar wat ijs. Na een afdaling die uren geduurd moet hebben, zetten we eindelijk voet aan vaste bodem. We bevinden ons in een kleurrijk dal, dichtbegroeid met struiken van een soort die we nooit eerder zijn tegengekomen. We eten donkere bessen en de zoete smaak druipt langs onze mondhoeken naar beneden. Omhoog kijkend beseffen we wat we gedaan hebben en een grote trots bevangt ons. Na een tijdje lopen we verder, ontdaan van de zware materialen. De zon verdwijnt al snel achter de bergen en we zijn bang binnen de kortste keren niets meer te kunnen zien. Elkaars hand vasthoudend lopen we op een drafje in de richting van iets dat op een pad lijkt. Aan het einde van het pad staat een klein en donker berghutje. Het ziet er onbewoonbaar uit, maar toch gaan we naar binnen. We laten ons neerzakken op de houten planken die ooit als bed hebben gediend en verkeren al snel in een diepe slaap. Prachtige dromen wisselen elkaar af en we zien op tegen de morgen; de morgen van wakker worden in een oude, bekende omgeving. We blijven slapen.
24 jan 2007 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Jeananas
Jeananas, vrouw, 35 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende