En toen zag ik de dood.

Ik zit alleen op mijn kamer. De tranen lopen over mijn wangen heen. Een gevoel van ongeluk daalt over me heen. Ik pak mijn dagboek uit mijn nachtkastje en lees over de laatste pagina's heen.

30-03-08.

Ik haat alles. En vooral mezelf. Ik kan het niet langer aan, ik trek het niet meer. Elke traan die over mijn gezicht heen lijkt te lopen lijkt te branden. Ik ben bang dat de littekens ervoor eeuwig blijven zitten. Ik kan niet mijn leven leiden met een verbrand gezicht. Het idee om mezelf van kant te maken is steeds aantrekkelijker. Om de dromen die ik steeds heb uit te laten komen. De dromen waarin ik in een afgrond spring. De dromen dat ik rustig kan gaan slapen zonder te dromen. Dan ben ik van deze vermoeidheid af. En dan kan ik rustig slapen. Eindelijk rustig slapen. En nooit meer wakker te worden. Nooit meer zorgen voor de volgende dag, of voor de volgende droom. Voor iedereen word alles dan beter. Robin krijgt haar zin, dat ze mama alleen voor zich heeft. Dat bespaart mama het aantal zuchten en boos worden als ik en Robin ruzie hebben. Dan krijgt mama eindelijk wat ze wil, een kind. Dan kan papa zich nog net iets beter richten op het nieuwe gezinnetje. En hoeft Jolanda een kind minder weg te pesten. Kan zij zich op Nils en Simone richten. Voor iedereen is het beter als ik er niet meer ben. Ik ben een last, een aanhangsel. Iets waardoor je jouw dromen niet kan bereiken. Iets wat je uit de weg wilt hebben. Ik kan er beter niet zijn.

Morgen ga ik slapen want ik ben zo moe. Ik ben zo moe. Ik ga slapen. Rustig slapen.

Ik veeg de tranen weg van mijn gezicht, maar ik voel ze toch nog zitten. Ik gooi mijn dagboek op mijn kussen en loop naar de badkamer. Met een zakdoekje poets ik mijn gezicht. Ik doe een beetje nieuwe mascara op en loop naar beneden. Voordat ik de deur open doe komt mijn zus al op me af. Ze tiert de hele kamer bij elkaar. ''Jij doet hier niets in huis! ik doe alles hier! je bent zo'n kutwijf! ik haat je echt! ik wou dat je bij papa woonde, zodat ik je lelijke gezicht niet hoefde te zien! Ik haat je!'' Haar woorden steken, maar ik ben het gewend. Ik vang de woorden op en stop ze veilig weg. Ik loop naar het medicijnkastje in de keuken en pak het paracetemoldoosje. Mijn zus komt op me afgelopen en zegt:''Wat ga jij daarmee doen?'' Ik kijk haar aan en zeg:''Ik heb zo'n hoofdpijn.'' Ze kijkt even aan, maar loopt dan weg. Ik stop het doosje in mijn trui en loop dan naar de deur. Ik open hem en wil naar boven gaan. Robin roept me terug.''Nicole? Je gaat toch niets doen?'' Ik kijk haar aan en zeg:''Nee, ik ga slapen. Ik ben moe.'' Daarna loop ik naar boven.

Ik kijk naar mijn verzamelde voorraad. 8 slaappillen en 73 paracetemols. Ik kijk ernaar maar daar blijft het bij. Ik pak mijn dagboek om mijn woede van me af te schrijven.

31-03-08.

En nog steeds kan ik het niet. Na al die dromen en keren erover na te denken. Ik kan het niet. Ik moet iets vinden waar ik wel de controle over heb. Iets waar ik de controle over kan krijgen. Iets wat ik kan overheersen. Iets wat van mij zal zijn. Iets wat me zal helpen. Iets wat me goed zal doen. De enige oplossing die ik nu kan bedenken ligt voor me.

Ik kijk naar de pillen. Het is de enigste oplossing. Ik loop naar de badkamer en vul een groot glas. Daarnaar loop ik terug naar mijn kamer. Ik pak een aantal pillen op en stop ze in mijn mond. Met water spoel ik ze weg.

De hele tijd hard geroepen om hulp.
En niemand die het merkt.

Ik pak nog een aantal pillen en ik merk dat de tranen weer beginnen te stromen.

Waarom helpt niemand me?
Waarom moet ikhet zelf oplossen?
Ik kan het niet!
Ik wil slapen.

Mijn dagboek is open geslagen, af en toe schrijf ik erin. Ik neem nog een aantal pillen in, maar merk dat het water op is. Half verdoofd loop ik naar de badkamer om het glas weer te vullen.

waarom ben ik de schuldige?
Ik moet weg. Ik trek het niet. Ik moet weg. Ik moet weg. Ik moet dood. Ik moet dood. dood. dood.

Het dringt langzaam tot me door. Ik heb het gedaan. Tevreden sluit ik mijn ogen en ga op mijn bed liggen. Nauwelijks tien seconden later komen mijn zus en moeder binnen gestormd. '''Nicole! Je hebt mijn shirt gepakt.''schreeuwt mijn zus. Half verdoofd kijk ik haar aan. ''Ik heb hem niet.'' zeg ik zachtjes. ''We kijken even.''zegt mijn moeder. De angst overvalt me dat ze de verpakkingen van de doosjes zien. Ze beginnen te zoeken op mijn kamer, maar lijken ze niet op te merken. Rustig laat ik me weer op het bed vallen. Normaal zou ik ze weggestuurd hebben. ''Nicole, waar is robins shirt?''zegt mijn moeder. ''Ik heb hem niet, laat me nou slapen.'' Mijn moeder en mijn zus gaan weg, na een mislukte zoekactie. Maar ze merkte niets. Ik zak weg in slaap.

Een doordringend geluid haalt me er weer uit. Die stomme mobiel. Ik wil hem uitzetten maar druk op het verkeerde knopje doordat het toestenbord voor me danst. ''Nicole?'' een stem klinkt uit de mobiel. ''Ja?'' Ik begin te huilen. ''Nicole, wat is er?'' Het is mijn vader. ''Niets, nu is er niets meer.'' zeg ik terug. Ik merk dat ik mijn stem niet kan beheersen, evenmin de tranen. ''Wat is er?'' herhaalt papa weer. ''Niets.'' Het is even stil. Daarna spreekt een strenge stem mij toe. ''Nicole, heb je iets ingenomen? Heb je iets stoms gedaan?'' Het duizelt voor mijn ogen. ''Een beetje.'' Ik weet niet zeker of ik het heb uitgesproken. ''Ik kom eraan blijf waar je bent!'' Papa hangt de telefoon op, mij achter laten met angst. Mama vind het niet leuk als papa hierheen komt, ik sms haar wel. Ik wil niet dat ze ruzie gaan maken. Ik toets een bericht in. Mama, papa komt. Daarna druk ik op verzenden. Als het bericht is verzonden zet ik de telefoon uit. Eindelijk kan ik slapen bedenk ik me. Ik ga met een glimlach op mijn gezicht goed liggen en daarna word het donker voor mijn ogen.


01 nov 2008 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van maerle
maerle, vrouw, 32 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende